聖經新譯本

Dutch Staten Vertaling

Matthew

14

1施洗約翰被殺(可6:14~29)那時,分封王希律聽見耶穌的名聲,
1Te dierzelver tijd hoorde Herodes, de viervorst, het gerucht van Jezus;
2就對臣僕說:“這人是施洗的約翰,他從死人中復活,所以他身上有行神蹟的能力。”
2En zeide tot zijn knechten: Deze is Johannes de Doper; hij is opgewekt van de doden, en daarom werken die krachten in Hem.
3原來希律為了他弟弟腓力的妻子希羅底的緣故,拘捕了約翰,把他捆綁,關在監裡,
3Want Herodes had Johannes gevangen genomen, en hem gebonden, en in den kerker gezet, om Herodias' wil, de huisvrouw van Filippus, zijn broeder.
4因為約翰多次告訴他:“你佔有她是不合理的。”
4Want Johannes zeide tot hem: Het is u niet geoorloofd haar te hebben.
5他想殺約翰,但又害怕群眾,因為他們都認為約翰是個先知。
5En willende hem doden, vreesde hij het volk, omdat zij hem hielden voor een profeet.
6到了希律生日的那天,希羅底的女兒在眾人面前跳舞,希律非常高興,
6Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden van hen, en zij behaagde aan Herodes.
7就起誓答應她,無論求甚麼都給她。
7Waarom hij haar met ede beloofde te geven, wat zij ook eisen zou.
8她在母親的慫恿之下,說:“請把施洗的約翰的頭放在盤子上給我。”
8En zij, te voren onderricht zijnde van haar moeder, zeide: Geef mij hier in een schotel het hoofd van Johannes den Doper.
9王就憂愁,但因為誓言和在座的賓客,就下令給她。
9En de koning werd bedroefd; doch om de eden, en degenen, die met hem aanzaten, gebood hij, dat het haar zou gegeven worden;
10他派人去,在監裡斬了約翰的頭,
10En zond heen, en onthoofdde Johannes in den kerker.
11把頭放在盤子上,拿來給那女孩子,她又帶給母親。
11En zijn hoofd werd gebracht in een schotel, en het dochtertje gegeven; en zij droeg het tot haar moeder.
12約翰的門徒前來,領了屍體,把它埋葬,然後去告訴耶穌。
12En zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven hetzelve; en gingen en boodschapten het Jezus.
13給五千人吃飽的神蹟(可6:32~44;路9:10~17;約6:1~13。參太15:32~38)耶穌聽見了,就離開那裡,獨自坐船到曠野去。群眾聽見了,就從各城步行來跟隨他。
13En als Jezus dit hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, dat horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden.
14耶穌上了岸,看見一大群人,就憐憫他們,醫好了他們的病人。
14En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken.
15黃昏的時候,門徒前來對他說:“這是曠野的地方,時間也不早了,請叫群眾散開,好讓他們往村裡去,買自己的食物吧。”
15En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.
16耶穌回答:“他們用不著離開,你們給他們吃吧!”
16Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten.
17但門徒說:“我們這裡除了五個餅和兩條魚,甚麼也沒有。”
17Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen.
18他說:“拿過來給我。”
18En Hij zeide: Brengt Mij dezelve hier.
19於是吩咐群眾坐在草地上,拿起那五個餅兩條魚,望著天,祝謝了;然後把餅擘開,遞給門徒,門徒又分給群眾。
19En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen.
20大家都吃了,並且吃飽了,他們把剩下的零碎拾起來,裝滿了十二個籃子。
20En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven.
21吃的人,除了婦女和孩子,約有五千。
21Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen.
22耶穌在海面上行走(可6:45~52;約6:15~21)耶穌立刻催門徒上船,叫他們先到對岸去,他卻留下來叫群眾散開。
22En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
23他解散了群眾,就獨自上山去禱告。到了晚上,他還是獨自一人在那裡。
23En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
24那時門徒的船已經離岸數公里,因為逆風,被波浪沖擊。
24En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.
25天快亮的時候(“天快亮的時候”原文作“夜裡四更天”),耶穌在海面上向他們走過去。
25Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.
26門徒見他在海面上行走,就很驚慌,說:“有鬼啊!”並且恐懼得大叫起來。
26En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees.
27耶穌立刻對他們說:“放心吧!是我,不要怕。”
27Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
28彼得對他說:“主啊,如果是你,讓我在水面上到你那裡去。”
28En Petrus antwoordde Hem, en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water.
29他說:“來吧!”彼得就從船上下來,行在水面上,走向耶穌那裡去。
29En Hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen.
30但他一見風浪就害怕,快要沉下去的時候,就呼叫:“主啊!救我!”
30Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!
31耶穌馬上伸手拉住他,對他說:“小信的人哪,為甚麼疑惑?”
31En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld?
32他們上了船,風就平靜了。
32En als zij in het schip geklommen waren, stilde de wind.
33船上的人都拜他,說:“你真是 神的兒子。”
33Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!
34治好革尼撒勒的病人(可6:53~56)他們過到對岸,來到革尼撒勒的地區。
34En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret.
35那地的人認出是耶穌,就把消息傳遍了那一帶。眾人把一切有病的人都帶來,
35En als de mannen van die plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren;
36求耶穌讓他們只摸一摸他衣服的繸子,摸著的人就都痊愈了。
36En baden Hem, dat zij alleenlijk den zoom Zijns kleeds zouden mogen aanraken; en zovelen als Hem aanraakten, werden gezond.