1稱頌守約和施行奇事的 神(代上16:8~22)你們要稱謝耶和華,求告他的名;在萬民中傳揚他的作為。
1Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
2你們要向他歌唱,歌頌他,講論他一切奇妙的作為。
2Zingt Hem, psalmzingt Hem, spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderen.
3你們要以他的聖名誇耀;願尋求耶和華的人都心裡歡喜。
3Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde zich.
4你們要追求耶和華與他的能力,常常尋求他的面。
4Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte; zoekt Zijn aangezicht geduriglijk.
5記念他所作的奇事、他的神蹟,和他口裡的判詞。
5Gedenkt Zijner wonderen, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen, en der oordelen Zijns monds.
6他僕人亞伯拉罕的後裔啊!他所揀選的人,雅各的子孫哪!
6Gij zaad van Abraham, Zijn knecht, gij kinderen van Jakob, Zijn uitverkorene!
7他是耶和華我們的 神,他的判詞充滿全地。
7Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde.
8他永遠記念他的約,他記念他所吩咐的話,直到千代,
8Hij gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten;
9就是與亞伯拉罕所立的約,向以撒所起的誓。
9Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;
10他把這約向雅各定為律例,向以色列堅立為永遠的約,
10Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond,
11說:“我必把迦南地賜給你們,作你們產業的分。”
11Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaan, het snoer van ulieder erfdeel.
12那時,他們人數不多,實在很少,而且是在那地寄居的。
12Als zij weinig mensen in getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin;
13他們從這邦飄流到那邦,從這國飄流到另一國。
13En wandelden van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere volk;
14他不容任何人欺壓他們,為了他們的緣故,他曾指責君王,說:
14Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende:
15“不可傷害我的受膏者,也不可惡待我的先知。”
15Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad.
16他命令饑荒臨到那地,斷絕了一切糧食的供應。
16Hij riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf des broods.
17在他們之前,他差遣一個人去,就是被賣為奴的約瑟。
17Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.
18人用腳鐐弄傷他的腳,他的頸項被鐵鍊鎖著,
18Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers.
19直到他的話應驗,耶和華的話為他證實的時候。
19Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd.
20王就派人去釋放他,統治眾民的把他釋放了。
20De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.
21王立他執掌朝政,管理王一切所有的,
21Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed;
22使他可以隨意捆綁王的群臣,把智慧教導王的長老。
22Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.
23後來以色列到了埃及,雅各在含地寄居。
23Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.
24耶和華使他的子民生育眾多,使他們比他們的敵人更強盛。
24En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders.
25他改變敵人的心去憎恨他的子民,用詭詐待他的眾僕人。
25Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden.
26他差派了他的僕人摩西,和他揀選的亞倫。
26Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had.
27他們在敵人中間施行他的神蹟,在含地顯明他的奇事。
27Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham.
28他命黑暗降下,使那地黑暗;他的話是不能違背的。
28Hij zond duisternis, en maakte het duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig.
29他使埃及的水都變成血,使他們的魚都死掉。
29Hij keerde hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen.
30在他們的地上,以及君王的內室,青蛙多多滋生。
30Hun land bracht vorsen voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner koningen.
31他一發命令,蒼蠅就成群而來,並且虱子進入他們的四境。
31Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.
32他給他們降下冰雹為雨,又在他們的地上降下火燄。
32Hij maakte hun regen tot hagel, vlammig vuur in hun land.
33他擊打他們的葡萄樹和無花果樹,又毀壞他們境內的樹木。
33En Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen.
34他一發命令,蝗蟲就來,蚱蜢也來,多得無法數算,
34Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen en kevers, en dat zonder getal;
35吃盡了他們地上的一切植物,吃光了他們土地的出產。
35Die al het kruid in hun land opaten, ja, aten de vrucht hunner landbouwe op.
36他擊殺了他們境內所有的長子,就是他們強壯的時候所生的頭生子。
36Hij versloeg ook alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner krachten.
37他領自己的子民帶著金銀出來;他們眾支派中沒有一個畏縮的。
37En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde.
38他們出來的時候,埃及人很歡喜,因為埃及人都懼怕他們。
38Egypte was blijde, als zij uittrokken, want hun verschrikking was op hen gevallen.
39他展開雲彩作遮蓋,夜間有火光照。
39Hij breidde een wolk uit tot een deksel, en vuur om den nacht te verlichten.
40他們一求,他就使鵪鶉飛來,並且用天上的糧食使他們飽足。
40Zij baden, en Hij deed kwakkelen komen, en Hij verzadigde hen met hemels brood.
41他裂開磐石,水就湧流出來;在乾旱之處水流成河。
41Hij opende een steenrots, en er vloeiden wateren uit, die gingen door de dorre plaatsen als een rivier.
42因為他記念他向自己的僕人亞伯拉罕應許的聖言。
42Want Hij dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham, Zijn knecht.
43他帶領自己的子民歡歡樂樂出來,帶領自己的選民歡呼著出來。
43Alzo voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid, Zijn uitverkorenen met gejuich.
44他把多國的地土賜給他們,他們就承受眾民勞碌的成果,
44En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken;
45為要使他們謹守他的律例,遵守他的律法。你們要讚美耶和華。
45Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden, en Zijn wetten bewaarden. Hallelujah!