1稱頌 神恩待悖逆的子民(代上16:34~36)你們要讚美耶和華。你們要稱謝耶和華,因為他是美善的;他的慈愛永遠長存。
1Hallelujah! Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
2誰能述說耶和華大能的作為,誰能說盡讚美他的話?
2Wie zal de mogendheden des HEEREN uitspreken, al Zijn lof verkondigen?
3謹守公正,常行公義的人,都是有福的。
3Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet.
4耶和華啊!你恩待你子民的時候,求你記念我;你拯救他們的時候,求你眷念我;
4Gedenk mijner, o HEERE! naar het welbehagen tot Uw volk, bezoek mij met Uw heil;
5使我得見你選民的福樂,因你國民的歡樂而歡樂,與你的產業一同誇耀。
5Opdat ik aanschouwe het goede Uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel.
6我們和我們的列祖都犯了罪,我們作了孽,也行了惡。
6Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze vaderen, wij hebben verkeerdelijk gedaan; wij hebben goddelooslijk gehandeld.
7我們的列祖在埃及的時候,不明白你的奇事,也不記念你豐盛的慈愛,反倒在紅海的海邊悖逆了你。
7Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee.
8但他因自己的名的緣故拯救他們,為要彰顯他的大能。
8Doch Hij verloste hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte.
9他斥責紅海,海就乾了;他領他們走過海底,像經過曠野一樣。
9En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, als door een woestijn.
10他拯救他們脫離憎恨他們的人的手,從仇敵的手中救贖了他們。
10En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands.
11海水淹沒了他們的敵人,連一個也沒有留下。
11En de wateren overdekten hun wederpartijders; niet een van hen bleef over.
12那時他們才相信他的話,唱歌讚美他。
12Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen Zijn lof.
13可是他們很快就忘記了他的作為,不仰望他的意旨,
13Doch zij vergaten haast Zijn werken, zij verbeidden naar Zijn raad niet.
14反而在曠野大起貪慾,在沙漠試探 神。
14Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten God in de wildernis.
15 神把他們所求的賜給他們,卻使災病臨到他們身上。
15Toen gaf Hij hun hun begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid.
16他們在營中嫉妒摩西,以及歸耶和華為聖的亞倫。
16En zij benijdden Mozes in het leger, en Aaron, den heilige des HEEREN.
17於是地裂開,吞下了大坍,把亞比蘭一夥的人也掩埋了。
17De aarde deed zich open, en verslond Dathan, en overdekte de vergadering van Abiram.
18有火在他們的黨羽中燃燒起來,烈燄焚毀了惡人。
18En een vuur brandde onder hun vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand.
19他們在何烈山做了牛犢,敬拜鑄成的偶像。
19Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld.
20這樣,他們用吃草的牛的像,代替了他們的榮耀的 神。
20En zij veranderden hun Eer in de gedaante van een os, die gras eet.
21他們竟忘記了拯救他們的 神;他曾在埃及行了大事,
21Zij vergaten God, hun Heiland, Die grote dingen gedaan had in Egypte;
22在含地行了奇事,在紅海邊行了可畏可懼的事。
22Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee.
23所以他說要滅絕他們,不是有他揀選的摩西,在他面前站在破口上,使他的怒氣轉消,恐怕他早已毀滅他們了。
23Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten ware Mozes, Zijn uitverkorene, in de scheure voor Zijn aangezicht gestaan had, om Zijn grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet verdierf.
24他們又輕視那美地,不信他的應許。
24Zij versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woord niet.
25他們在自己的帳棚裡發怨言,不聽從耶和華的話。
25Maar zij murmureerden in hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden zij niet.
26所以他對他們起誓,必使他們倒在曠野,
26Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou in de woestijn;
27使他們的後裔四散在萬國中,使他們分散在各地。
27En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen.
28他們又歸附巴力.毗珥,吃了祭過死神的祭物。
28Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten.
29他們的行為觸怒了耶和華,於是有瘟疫在他們中間發生。
29En zij hebben den HEERE tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag een inbreuk onder hen deed.
30那時非尼哈站起來,執行刑罰,瘟疫才止息。
30Toen stond Pinehas op, en hij oefende gericht, en de plaag werd opgehouden.
31這就算為他的義,世世代代直到永遠。
31En het is hem gerekend tot gerechtigheid, van geslacht tot geslacht tot in eeuwigheid.
32他們在米利巴水邊惹耶和華發怒,以致摩西因他們的緣故也受了懲罰。
32Zij maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil.
33因為他們抗拒 神的靈(“他們抗拒 神的靈”或譯:“他們激動摩西的心”),摩西用嘴說出冒失的話。
33Want zij verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen.
34他們沒有照著耶和華吩咐他們的,滅絕外族的人民,
34Zij hebben die volken niet verdelgd, die de HEERE hun gezegd had;
35反而和外族人混居雜處,學習他們的風俗習慣。
35Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver werken.
36他們又事奉外族人的偶像,這就成了他們的網羅。
36En zij dienden hun afgoden, en zij werden hun tot een strik.
37他們把自己的兒女祭祀鬼魔。
37Daarenboven hebben zij hun zonen en hun dochteren den duivelen geofferd.
38他們流了無辜人的血,就是他們自己兒女的血,把他們祭祀迦南的偶像;那地就被血污穢了。
38En zij hebben onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden is ontheiligd geworden.
39這樣,他們因自己所作的成了不潔,他們的行為使他們犯了邪淫。
39En zij ontreinigden zich door hun werken, en zij hebben gehoereerd door hun daden.
40所以耶和華的怒氣向他的子民發作;他厭惡自己的產業,
40Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel.
41把他們交在外族人的手裡,恨惡他們的人就管轄他們。
41En Hij gaf hen in de hand der heidenen, en hun haters heersten over hen.
42他們的仇敵壓迫他們,他們就屈服在仇敵的手下。
42En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand.
43 神曾多次搭救他們,他們卻故意悖逆,以致因自己的罪孽降為卑微。
43Hij heeft hen menigmaal gered; maar zij verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun ongerechtigheid.
44可是他聽到了他們哀叫的時候,就垂顧他們的苦難。
44Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde.
45他為他們的緣故記念他自己的約,照著他豐盛的慈愛回心轉意。
45En Hij dacht tot hun beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden.
46他又使他們在所有擄掠他們的人面前,得蒙憐恤。
46Dies gaf Hij hun barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen hadden.
47耶和華我們的 神啊!求你拯救我們,把我們從萬國中招聚回來,我們好稱謝你的聖名,以讚美你為誇耀。
47Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende in Uw lof.
48耶和華以色列的 神是應當稱頌的,從永遠到永遠。願眾民都說:“阿們。”你們要讚美耶和華。
48Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah!