1 神膏立的君王必審判列國列國為甚麼騷動?萬民為甚麼空謀妄想?
1Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?
2世上的君王起來,首領聚在一起,敵對耶和華和他所膏立的,說:
2De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:
3“我們來掙斷他們給我們的束縛,擺脫他們的繩索!”
3Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.
4那坐在天上的必發笑,主必譏笑他們。
4Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.
5那時,他必在烈怒中對他們講話,在震怒中使他們驚慌,說:
5Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
6“我已經在錫安我的聖山上,立了我的君王。”
6Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
7受膏者說:“我要宣告耶和華的諭旨:耶和華對我說:‘你是我的兒子,我今日生了你。
7Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
8你求我,我就把列國賜給你作產業,把全地都歸屬於你。
8Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.
9你必用鐵杖擊打他們,好像打碎陶器一樣粉碎他們。’”
9Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.
10現在,君王啊!你們要謹慎。地上的審判官啊!你們應當聽勸告。
10Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!
11你們要以敬畏的態度事奉耶和華,又應當存戰兢的心而歡呼。
11Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving.
12你們要用嘴親吻子,否則他一發怒,你們就在路上滅亡,因為他的怒氣快要發作。凡是投靠他的,都是有福的。
12Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.