1大衛因便雅憫人古實的話,向耶和華所唱的“士迦庸”。耶和華我的 神啊!我已經投靠了你,求你拯救我脫離所有追趕我的人。求你搭救我,
1Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini.
2免得他們像獅子一般把我撕裂,把我撕碎的時候,也沒有人搭救。
2HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij.
3耶和華我的 神啊!如果我作了這事,如果我手中有罪孽,
3Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl er geen verlosser is.
4如果我以惡回報那與我為友的人,或是無故掠奪與我為敵的人,
4HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;
5就任憑仇敵追趕我,直到追上,把我的性命踐踏在地上,使我的光榮歸於塵土。(細拉)
5Indien ik kwaad vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered die mij zonder oorzaak benauwde!)
6耶和華啊!求你在怒中起來,求你挺身而起,抵擋我敵人的暴怒,求你為我興起;你已經出令施行審判。
6Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela.
7願萬民聚集環繞你,願你歸回高處,統管他們。
7Sta op, HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen.
8願耶和華審判萬民。耶和華啊!求你按著我的公義,照著我心中的正直判斷我。
8Zo zal de vergadering der volken U omsingelen; keer dan boven haar weder in de hoogte.
9願惡人的惡行止息,願你使義人堅立。公義的 神啊!你是察驗人心腸肺腑的。
9De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.
10 神是我的盾牌,他拯救心裡正直的人。
10Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!
11 神是公義的審判者,他是天天向惡人發怒的 神。
11Mijn schild is bij God, Die de oprechten van hart behoudt.
12如果人不悔改, 神必把他的刀磨快。 神已經把弓拉開,準備妥當。
12God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt.
13他親自預備了致命的武器,他使所射的箭成為燃燒的箭。
13Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten; Hij heeft Zijn boog gespannen, en dien bereid.
14看哪!惡人為了罪孽經歷產痛,他懷的是惡毒,生下的是虛謊。
14En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk stellen.
15他挖掘坑穴,挖得深深的,自己卻掉進所挖的陷阱裡。
15Ziet, hij is in arbeid van ongerechtigheid, en is zwanger van moeite, hij zal leugen baren.
16他的惡毒必回到自己的頭上,他的強暴必落在自己的頭頂上。
16Hij heeft een kuil gedolven, en dien uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt heeft.
17我要照著耶和華的公義稱謝他,歌頌至高者耶和華的名。
17Zijn moeite zal op zijn hoofd wederkeren, en zijn geweld op zijn schedel nederdalen. [ (Psalms 7:18) Ik zal den HEERE loven naar Zijn gerechtigheid, en den Naam des HEEREN, des Allerhoogsten, psalmzingen. ]