¹Lord, thou hast been favourable unto thy land: thou hast brought back the captivity of Jacob.

¹Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.

²Thou hast forgiven the iniquity of thy people, thou hast covered all their sin. Selah.

²Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.

³Thou hast taken away all thy wrath: thou hast turned thyself from the fierceness of thine anger.

³De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela.

⁴Turn us, O God of our salvation, and cause thine anger toward us to cease.

⁴Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.

⁵Wilt thou be angry with us for ever? wilt thou draw out thine anger to all generations?

⁵Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons.

⁶Wilt thou not revive us again: that thy people may rejoice in thee?

⁶Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?

⁷Shew us thy mercy, O LORD, and grant us thy salvation.

⁷Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?

⁸I will hear what God the LORD will speak: for he will speak peace unto his people, and to his saints: but let them not turn again to folly.

⁸Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons Uw heil.

⁹Surely his salvation is nigh them that fear him; that glory may dwell in our land.

⁹Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.

¹⁰Mercy and truth are met together; righteousness and peace have kissed each other.

¹⁰Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone.

¹¹Truth shall spring out of the earth; and righteousness shall look down from heaven.

¹¹De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.

¹²Yea, the LORD shall give that which is good; and our land shall yield her increase.

¹²De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.

¹³Righteousness shall go before him; and shall set us in the way of his steps.

¹³Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven. [ (Psalms 85:14) De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen. ]