1En als Hij uit den tempel ging, zeide een van Zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, hoedanige stenen, en hoedanige gebouwen!
1预言圣殿被毁(太24:1-2;路21:5-6)
2En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.
2耶稣对他说:“你看见这些伟大的建筑吗?将来必没有一块石头留在另一块石头上面,每一块都要拆下来。”
3En als Hij gezeten was op den Olijfberg, tegen de tempel over, vraagden Hem Petrus, en Jakobus, en Johannes, en Andreas, alleen:
3这世代终结的预兆(太24:3-14;路21:7-19)耶稣在橄榄山上,面对圣殿坐着,彼得、雅各、约翰和安得烈私下问他:
4Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn? En welk is het teken, wanneer deze dingen alle voleindigd zullen worden?
4“请告诉我们,什么时候会有这些事呢?这一切事将要成就的时候有什么预兆呢?”
5En Jezus, hun antwoordende, begon te zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
5耶稣就告诉他们说:“你们要小心,不要被人迷惑。
6Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zullen velen verleiden.
6有许多人要来,假冒我的名说‘我就是基督’,并且要迷惑许多的人。
7En wanneer gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen, zo wordt niet verschrikt; want dit moet geschieden; maar nog is het einde niet.
7你们听见战争和战争的风声,也不要惊慌,这是免不了的,不过,结局还没有到。
8Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen, en er zullen hongersnoden wezen, en beroerten. Deze dingen zijn maar beginselen der smarten.
8一个民族要起来攻打另一个民族,一个国家要起来攻打另一个国家,到处要有地震,有饥荒,这些不过是痛苦的开始。
9Maar ziet gij voor uzelven toe; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in de synagogen; gij zult geslagen worden, en voor stadhouders en koningen zult gij gesteld worden, om Mijnentwil, hun tot een getuigenis.
9但你们要小心!因为人要把你们交给公议会,你们要在会堂里被鞭打,又要为我的缘故站在总督和君王面前,向他们作见证。
10En het Evangelie moet eerst gepredikt worden onder al de volken.
10然而福音必须先传给万民。
11Doch wanneer zij u leiden zullen, om u over te leveren, zo zijt te voren niet bezorgd, wat gij spreken zult, en bedenkt het niet; maar zo wat u in die ure gegeven zal worden, spreekt dat; want gij zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest.
11人把你们捉去送官的时候,用不着预先思虑要说什么,到那时候赐给你们什么话,你们就说什么,因为说话的不是你们,而是圣灵。
12En de ene broeder zal den anderen overleveren tot den dood, en de vader het kind; en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden.
12弟兄要出卖弟兄,父亲要出卖儿子,甚至把他们置于死地;儿女要悖逆父母,害死他们。
13En gij zult gehaat worden van allen, om Mijns Naams wil; maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
13你们为我的名,要被众人恨恶,然而坚忍到底的必然得救。
14Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan door den profeet Daniel gesproken is, staande waar het niet behoort, (die het leest, die merke daarop!) alsdan, die in Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen.
14大灾难的日子(太24:15-28;路21:20-24)“当你们看见‘那造成荒凉的可憎者’,站在不该站的地方(读者必须领悟),那时,住在犹太的应当逃到山上;
15En die op het dak is, kome niet af in het huis, en ga niet in, om iets uit zijn huis weg te nemen.
15在房顶的不要下来,也不要进到屋子里拿什么东西;
16En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn kleed te nemen.
16在田里的也不要回去取衣服。
17Maar wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen!
17当那些日子,怀孕的和乳养孩子的有祸了!
18Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters.
18你们应当祈求,不要让这些事在冬天发生。
19Want die dagen zullen zulke verdrukking zijn, welker gelijke niet geweest is van het begin der schepselen, die God geschapen heeft, tot nu toe, en ook niet zijn zal.
19因为那些日子必有灾难,这是从 神创世的开始到现在未曾有过的,以后也必不会再有。
20En indien de Heere de dagen niet verkort had, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil, die Hij heeft uitverkoren, heeft Hij de dagen verkort.
20如果不是主减少那些日子,没有一个人可以存活;但是为了自己的选民,他必使那些日子减少。
21En alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Ziet, hier is de Christus; of ziet, Hij is daar; gelooft het niet.
21那时,如果有人对你们说:‘看哪,基督在这里!看哪,他在那里!’你们不要信。
22Want er zullen valse christussen, en valse profeten opstaan, en zullen tekenen en wonderen doen, om te verleiden, indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen.
22因为必有假基督和假先知出现,行神迹和奇事,如果可以的话,连选民也要迷惑了。
23Maar gijlieden ziet toe; ziet, Ik heb u alles voorzegd!
23所以你们应当小心!我已经事先把一切都告诉你们了。
24Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven.
24人子必驾云降临(太24:29-35;路21:25-33)“当那些日子,在那灾难以后,太阳就变黑了,月亮也不发光,
25En de sterren des hemels zulen daaruit vallen, en de krachten, die in de hemelen zijn, zullen bewogen worden.
25众星从天坠落,天上的万象震动。
26En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien, komende in de wolken, met grote kracht en heerlijkheid.
26那时,他们要看见人子,满有能力和荣耀,驾着云降临;
27En alsdan zal Hij Zijn engelen uitzenden, en zal Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het uiterste der aarde, tot het uiterste des hemels.
27他要差派天使,把他的选民从四方,从地极直到天边,都招聚来。
28En leert van den vijgeboom deze gelijkenis; wanneer nu zijn tak teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.
28“你们应该从无花果树学个功课:树枝发出嫩芽长出叶子的时候,你们就知道夏天近了。
29Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat het nabij, voor de deur is.
29同样,你们什么时候看见这些事发生,就知道他已经近在门口了。
30Voorwaar, Ik zeg u, dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.
30我实在告诉你们,这一切都必会发生,然后这世代才会过去。
31De hemel en de aarde zullen voorbijgaan; maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
31天地都要过去,但我的话决不会废去。
32Maar van dien dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader.
32警醒准备(太24:36-51;路21:34-36)“至于那日子和时间,没有人知道,连天上的天使和子也不知道,只有父知道。
33Ziet toe, waakt en bidt; want gij weet niet, wanneer de tijd is.
33你们要小心,要警醒,因为你们不知道那日期什么时候来到。
34Gelijk een mens, buitenslands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood, dat hij zou waken;
34这就像一个人出外远行,把责任(“责任”原文作“权柄”)一一地交给他的仆人,又吩咐看门的要警醒。
35Zo waakt dan (want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, des avonds laat, of ter middernacht, of met het hanengekraai, of in den morgenstond);
35所以你们要警醒,因为你们不知道家主什么时候来到,也许在黄昏,也许在半夜,也许在鸡叫时,也许在清晨。
36Opdat hij niet onvoorziens kome, en u slapende vinde.
36恐怕他忽然来到,发现你们正在睡觉。
37En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt.
37我对你们所说的话,也是对众人说的,‘你们要警醒’。”