1Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
1De David. Mi gloras Vin el mia tuta koro; Antaux la dioj mi Vin prikantas.
2Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt.
2Mi klinigxas antaux Via sankta templo, Kaj mi gloras Vian nomon por Via boneco kaj vereco; CXar Vi grandigis pli ol cxio Vian nomon per Via vorto.
3Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.
3En la tago, kiam mi vokis, Vi auxskultis min, Vi donis forton al mia animo.
4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds.
4Gloros Vin, ho Eternulo, cxiuj regxoj de la tero, CXar ili auxdis la vortojn de Via busxo.
5En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot.
5Kaj ili prikantos la vojojn de la Eternulo; CXar granda estas la gloro de la Eternulo.
6Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.
6CXar kvankam la Eternulo estas alte, tamen Li rigardas humilulon, Kaj fierulon Li rimarkas de malproksime.
7Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.
7Kvankam mi iras meze de suferoj, tamen Vi konservas mian vivon; Kontraux la kolero de miaj malamikoj Vi etendas Vian brakon, Kaj Via dekstra mano min helpas.
8De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen.
8La Eternulo plenumos por mi. Ho Eternulo, Via boneco estas eterna; La kreitajxojn de Viaj manoj ne forlasu.