¹Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de HEERE, om een raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met een bedekking te bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen;

¹ خداوند گفته است: «وای بر کسانی‌که بر یهودا حکومت می‌کنند، آنها برضد من شوریده‌اند. آنها از نقشه‌هایی پیروی می‌کنند که نقشهٔ من نیست، و پیمانهایی را خلاف ارادهٔ من می‌بندند و گناهی بر گناه دیگر انباشته‌ می‌کنند.

²Die gaan, om af te trekken in Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met de macht van Farao, en om hun toevlucht te nemen onder de schaduw van Egypte.

² آنها بدون آنکه با من مشورت کنند، برای کمک به مصر می‌روند. آنها می‌خواهند مصر از‌ آنها حمایت کند، پس تمام امید و اطمینانشان بر فرعون است.

³Want de sterkte van Farao zal ulieden tot schaamte zijn, en die toevlucht onder de schaduw van Egypte tot schande.

³ امّا فرعون‌ فاقد قدرت است و نمی‌تواند به آنها کمک کند و حمایت مصر با ناکامی پایان خواهد یافت.

⁴Wanneer zijn vorsten zullen geweest zijn tot Zoan, en zijn gezanten zullen gekomen zijn tot nabij Chanes;

⁴ هرچند سفیران آنها، هم اکنون به شهرهای مصر -‌صوعن و حانیس- وارد شده‌اند.

⁵Hij zal hen allen beschaamd maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch tot voordeel, maar tot schande en ook tot smaadheid zijn zal.

⁵ مردم یهودا از اینکه به چنین ملّتِ غیرقابل‌ اعتمادی -‌به ملّتی که در وقت نیاز آنها را ناامید می‌کند- اعتماد کردند، پشیمان خواهند شد.»

⁶De last der beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, van waar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten op de bulten der kemelen, tot het volk, dat hun geen nut doen zal.

⁶ این است پیام خدا دربارهٔ حیوانات صحرای جنوبی: «سفیران از سرزمین خطرناکی عبور می‌کنند، جایی‌که محل زندگی شیرها، مارهای سمّی و پرنده است. آنها هدایای گران‌قیمت خود را بر پشت الاغها و شترها بار کرده و به پیش ملّتی می‌برند که نمی‌تواند به آنها هیچ کمکی کند.

⁷Want Egypte zal ijdellijk en te vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen; Stilzitten zal hun sterkte zijn.

⁷ کمكی که مصر می‌کند بی‌ارزش است. از این رو من مصر را 'راهاب (هیولای دریایی) بی‌آزار' نامیده‌ام.»

⁸Nu dan, ga henen, schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek, opdat het blijve tot den laatsten dag, voor altoos, tot in eeuwigheid.

⁸ خدا به من گفت در کتابی بنویسم که مردم چگونه‌اند تا برای ابد ثبت شود که آنها چقدر شریرند.

⁹Want het is een wederspannig volk; het zijn leugenachtige kinderen; kinderen, die des HEEREN wet niet horen willen.

⁹ آنها همیشه برضد خدا شورش می‌کنند، همیشه دروغ می‌گویند و هیچ‌وقت گوش به تعالیم خداوند نمی‌دهند.

¹⁰Die daar zeggen tot de zieners: Ziet niet; en tot de schouwers: Schouwt ons niet, wat recht is; spreekt tot ons zachte dingen, schouwt ons bedriegerijen.

¹⁰ آنهایی که به انبیا می‌گویند ساکت بمانند. آنها می‌گویند: «دربارهٔ درستکاری سخن نگویید. آنچه را می‌خواهیم بشنویم به ما بگویید. بگذارید در توهّم خود باقی بمانیم.

¹¹Wijkt af van den weg, maakt u van de baan; laat den Heilige Israels van ons ophouden!

¹¹ از سرراه ما دور شوید و راه ما را سدّ نکنید. ما نمی‌خواهیم دربارهٔ خدای قدّوس اسرائیل که شما تعلیم می‌دهید چیزی بشنویم.»

¹²Daarom, zo zegt de Heilige Israels: Omdat gijlieden dit woord verwerpt, en vertrouwt op onderdrukking en verkeerdheid, en steunt daarop:

¹² این است آنچه خدای قدّوس اسرائیل می‌گوید: «به آنچه می‌گویم توجّه نمی‌کنید و به خشونت و فریب متّکی هستید.

¹³Daarom zal ulieden deze misdaad zijn gelijk een vallende scheur, uitwaarts gebogen in een hogen muur, welks breuk haastelijk in een ogenblik komen zal.

¹³ شما در عذاب وجدان هستید. شما مانند دیوار بلندی هستید که از بالا تا پایین ترک خورده و ناگهان فرو خواهد ریخت.

¹⁴Ja, Hij zal ze verbreken, gelijk een pottenbakkerskruik verbroken wordt; in het brijzelen zal Hij niet verschonen; alzo dat van haar verbrijzeling niet een scherf zal gevonden worden, om vuur uit den haard te nemen, of om water te scheppen uit een gracht.

¹⁴ مثل یک کوزهٔ گِلی خواهید شکست و چنان خُرد خواهید شد که هیچ قطعهٔ آن، آن‌قدر بزرگ نخواهد بود که با آن یک زغال گداخته را برداشت یا با آن جرعه‌ای آب نوشید.»

¹⁵Want alzo zegt de Heere HEERE, de Heilige Israels: Door wederkering en rust zoudt gijlieden behouden worden, in stilheid en in vertrouwen zou uw sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild.

¹⁵ خداوند قادر و قدّوس اسرائیل به قوم خود می‌گوید: «بازگردید و با سکوت به من اعتماد کنید، آنگاه قوی و در امنیّت خواهید بود.» امّا شما حرف او را رد می‌کنید.

¹⁶En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen wij vlieden; daarom zult gij vlieden! En: Op snelle paarden zullen wij rijden; daarom zullen uw vervolgers ook snel zijn!

¹⁶ در عوض، در این فکر هستید که با اسبان تیزپا از دست دشمنان فرار کنید. درست است! باید فرار کنید! تصوّر می‌کنید که اسبان شما سریع می‌دوند، امّا اسبهای کسانی‌که شما را تعقیب می‌کنند، سریعتر هستند.

¹⁷Een duizend van het schelden van een enige, van het schelden van vijf zult gij allen vlieden; totdat gij overgelaten wordt, gelijk een mast op den top van een berg, en als een banier op een heuvel.

¹⁷ وقتی فقط یک سرباز دشمن را ببینید، هزار نفر از شما پا به فرار می‌‌گذارید، و فقط پنج سرباز کافی است که همهٔ شما را فراری دهد. از سپاه شما چیزی جز چوب پرچم شما بر فراز تپّه‌ باقی نخواهد ماند.

¹⁸En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.

¹⁸ با وجوداین خداوند آماده است که بر شما رحم کند. او حاضر است بر شما شفقت کند، چون همیشه آنچه را که درست است، انجام می‌دهد. خوشا به‌ حال کسانی‌که به خداوند توکّل می‌کنند.

¹⁹Want het volk zal in Sion wonen, te Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk zal Hij u genadig zijn op de stem uws geroeps; zo haast Hij die horen zal, zal Hij u antwoorden.

¹⁹ ای مردمی که در اورشلیم زندگی می‌کنید، شما دیگر گریان نخواهید بود. خداوند مهربان است، و وقتی با گریه و زاری به درگاه او برای کمک می‌روید او به شما پاسخ خواهد داد.

²⁰De Heere zal ulieden wel brood der benauwdheid, en wateren der verdrukking geven; maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, maar uw ogen zullen uw leraars zien;

²⁰ خداوند روزهای سختی را در پیش شما گذاشته است، امّا خودش به عنوان معلّمتان در آنجا با شما خواهد بود، و دیگر لازم نیست او را بجویید.

²¹En uw oren zullen horen het woord desgenen, die achter u is, zeggende: Dit is de weg, wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechterhand of ter linkerhand.

²¹ اگر به راست یا چپ منحرف شوید صدای او را از پشت سر خواهید شنید که می‌گوید: «این راه من است، به این طرف بروید.»

²²En gijlieden zult voor onrein houden het deksel uwer zilveren gesneden beelden, en het overtreksel uwer gouden gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk een maanstondig kleed, en tot elk van die zeggen: Henen uit!

²² تمام شمایل و بُتهای خودتان را که با روکش نقره و طلا پوشیده شده‌اند، خواهید برداشت و مثل چیزی کثیف دور خواهید انداخت، و با صدای بلند خواهید ‌گفت: «از نظرم دور شو.»

²³Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, en brood van des lands inkomen, en hetzelve zal vet en smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde landouwe weiden.

²³ هر وقت غلّهٔ خود را می‌کارید، خداوند باران می‌فرستد تا آنها رشد کنند و محصول فراوانی بدهند، و گاو و گوسفند شما علف زیادی برای چریدن خواهند داشت.

²⁴En de ossen, en ezelveulens, die het land bouwen, zullen zuiver voeder eten, hetwelk verschud is met de werpschoffel en met de wan.

²⁴ گاوها و الاغهای شما که زمین را شخم می‌زنند تازه‌ترین و بهترین علوفه را خواهند خورد.

²⁵En er zullen op allen hogen berg, en op allen verhevenen heuvel beekjes en watervlieten zijn, in den dag der grote slachting, wanneer de torens vallen zullen.

²⁵ در روزی که قلعه‌های دشمنان شما تسخیر شوند و مردمش کشته شوند، نهرهای آب از هر کوه و تلّی جاری خواهد شد.

²⁶En het licht der maan zal zijn als het licht der zon, en het licht der zon zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage als de HEERE de breuk Zijns volks zal verbinden, en de wonde, waarmede het geslagen is, genezen.

²⁶ نور ماه مثل نور خورشید روشنی می‌بخشد، و نور خورشید هفت برابر بیشتر خواهد شد، و در یک روز به اندازهٔ هفت روز نور خواهد داد. همهٔ اینها وقتی واقع می‌شود که خداوند تمام زخمهایی را که به قوم خویش روا داشت، مرهم بگذارد و شفا دهد.

²⁷Ziet, de Naam des HEEREN komt van verre, Zijn toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap, en Zijn tong, als een verterend vuur;

²⁷ قدرت و جلال خداوند از مسافتهای دور دیده می‌شود. آتش و دود نشانهٔ خشم اوست. او سخن می‌گوید و کلامش مثل آتش می‌سوزاند.

²⁸En Zijn adem is als een overlopende beek, die tot aan den hals toe raakt; om de heidenen te schudden met een schudding der ijdelheid, en als een misleidende toom in de kinnebakkens der volken.

²⁸ او باد را پیشاپیش خود مثل سیلی که همه‌چیز را می‌شوید و با خود می‌برد، خواهد فرستاد. او ملّتها را به هلاکت می‌رساند و به نقشه‌های شریرانهٔ آنها پایان خواهد داد.

²⁹Er zal een lofzang bij ulieden zijn, gelijk in den nacht, wanneer het feest geheiligd wordt; en blijdschap des harten, gelijk van een, die met pijpen wandelt, om te komen tot den berg des HEEREN, tot den Rotssteen van Israel.

²⁹ امّا شما، قوم خداوند، خوشحال خواهید بود-و با شادی خواهید سرایید - مثل شب عید. شما مثل کسانی‌که با نواختن نی به سوی معبد بزرگ خداوند، مدافع قوم اسرائیل می‌دوند، احساس شادی خواهید کرد.

³⁰En de HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, en een vlam van verterend vuur, stralen, en een vloed, en hagelstenen.

³⁰ خداوند می‌گذارد همه صدای مُلوکانهٔ او را بشنوند و قدرت خشم او را احساس کنند. در شعله‌های آتش، در رگبار باران، در توفان تگرگ و بارانهای سیل‌آسا.

³¹Want door de stem des HEEREN zal Assur te morzel geslagen worden, die met de roede sloeg.

³¹ مردمان آشور وقتی صدای خداوند را بشنوند و قدرت مجازات او را حس کنند به وحشت خواهند افتاد.

³²En alwaar die gegrondveste staf doorgegaan zal zijn (op welken de HEERE dien zal hebben doen rusten), daar zal men met trommelen en harpen zijn; want met bewegende bestrijdingen zal Hij tegen hen strijden.

³² وقتی خداوند ضربات پی‌درپی خود را به آنها وارد می‌آورد، قوم او با نواختن طبل و چنگ، وقت می‌گذرانند. خدا خودش با مردم آشور خواهد جنگید. از قدیم جایی با آتشی عظیم برای سوزاندن امپراتور آشور فراهم شده بود. آن، مکانی است عمیق و عریض و پرشده از هیزم. خداوند می‌دمد و نَفَس او مثل شعله‌‌‌ای، تمام آن مکان را به آتش می‌کشد.

³³Want Tofeth is van gisteren bereid; ja, hij is ook voor den koning bereid; Hij heeft hem diep en wijd gemaakt, het vuur en hout van zijn brandstapel is veel; de adem des HEEREN zal hem aansteken als een zwavelstroom.

³³ از قدیم جایی با آتشی عظیم برای سوزاندن امپراتور آشور فراهم شده بود. آن، مکانی است عمیق و عریض و پرشده از هیزم. خداوند می‌دمد و نَفَس او مثل شعله‌‌‌ای، تمام آن مکان را به آتش می‌کشد.