Dutch Staten Vertaling

Serbian: Cyrillic

Job

40

1En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide:
1[39:34] И тако одговарајући Господ Јову рече:
2Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
2[39:35] Ко се препире с Богом, хоће ли га учити? Који куди Бога, нека одговори на то.
3Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt?
3[39:36] Тада Јов одговори Господу и рече:
4Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
4[39:37] Гле, ја сам мален, шта бих Ти одговорио? Мећем руку своју на уста своја.
5Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid!
5[39:38] Једном говорих, али нећу одговарати; и другом, али нећу више.
6Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!
6[40:1] А Господ опет одговарајући Јову из вихора рече:
7Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
7[40:2] Опаши се сада као човек; ја ћу те питати, а ти ми казуј.
8Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
8[40:3] Хоћеш ли ти уништити мој суд? Хоћеш ли мене осудити да би себе оправдао?
9Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.
9[40:4] Је ли у тебе мишица као у Бога? Грмиш ли гласом као Он?
10Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.
10[40:5] Окити се сада чашћу и величанством, у славу и красоту обуци се.
11Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.
11[40:6] Проспи јарост гнева свог, и погледај све поносите, и обори их.
12Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten.
12[40:7] Погледај све поносите, и понизи их, и потри безбожнике на месту њиховом.
13Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen.
13[40:8] Затрпај их све у прах, и повежи им лице на скривеном месту.
14Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht.
14[40:9] Тада ћу те и ја хвалити да те чува десница твоја.
15Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar.
15[40:10] А гле, слон, ког сам створио с тобом, једе траву као во;
16Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks.
16[40:11] Гле, снага му је у бедрима његовим, и сила му је у пупку трбуха његовог;
17De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem.
17[40:12] Диже реп свој као кедар, жиле од јаја његових сплетене су као гране;
18Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken.
18[40:13] Кости су му као цеви бронзане, зглавци као полуге гвоздене.
19Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren kunnen?
19[40:14] Он је прво између дела Божијих, Творац његов дао му је мач.
20Zult gij den Leviathan met den angel trekken, of zijn tong met een koord, dat gij laat nederzinken?
20[40:15] Горе носе му пићу, и све зверје пољско игра се онде.
21Zult gij hem een bieze in den neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren?
21[40:16] У хладу леже, у густој трсци и глибу.
22Zal hij aan u veel smekingen maken? Zal hij zachtjes tot u spreken?
22[40:17] Граната дрвета заклањају га сеном својим, и опкољавају га врбе на потоцима.
23Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen tot een eeuwigen slaaf?
23[40:18] Гле, уставља реку да не тече, узда се да ће испити Јордан губицом својом.
24Zult gij met hem spelen gelijk met een vogeltje, of zult gij hem binden voor uw jonge dochters? [ (Job 40:25) Zullen de metgezellen over hem een maaltijd bereiden? Zullen zij hem delen onder de kooplieden? ] [ (Job 40:26) Zult gij zijn huid met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn hoofd? ] [ (Job 40:27) Leg uw hand op hem, gedenk des strijds, doe het niet meer. ] [ (Job 40:28) Zie, zijn hoop zal feilen; zal hij ook voor zijn gezicht nedergeslagen worden? ]
24[40:19] Хоће ли га ко ухватити на очи његове? Замку му провући кроз нос?