¹Al la hxorestro. De la Korahxidoj. Por sopranuloj. Kanto. Dio estas por ni rifugxejo kaj forto, Helpo en mizeroj, rapide trovata.

¹Een lied op Alamoth, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.

²Tial ni ne timas, ecx se pereus la tero Kaj la montoj falus en la internon de la maroj.

²God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.

³Bruu, bolu Liaj akvoj, Tremu la montoj de ilia fiera ondado. Sela.

³Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeen;

⁴Estas rivero, kies torentoj gxojigas la urbon de Dio, La sanktan logxejon de la Plejaltulo.

⁴Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.

⁵Dio estas en gxia mezo, gxi ne sxanceligxos; Dio gxin helpas en frua mateno.

⁵De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten.

⁶Ekbruis popoloj, eksxanceligxis regnoj; Li sonigis Sian vocxon, kaj la tero fandigxis.

⁶God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond.

⁷La Eternulo Cebaot estas kun ni; Nia defendo estas la Dio de Jakob. Sela.

⁷De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt.

⁸Iru, rigardu la farojn de la Eternulo, Kiu faris detruojn sur la tero,

⁸De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.

⁹Kiu cxesigas militojn gxis la fino de la tero, Rompas pafarkon, rompas ponardegon, Forbruligas veturilojn per fajro.

⁹Komt, aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht.

¹⁰Cedu, kaj sciu, ke Mi estas Dio; Mi estas glora inter la popoloj, Mi estas glora sur la tero.

¹⁰Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt.

¹¹La Eternulo Cebaot estas kun ni; Nia defendo estas la Dio de Jakob. Sela.

¹¹Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde. [ (Psalms 46:12) De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela. ]