¹(103:1) Благослови, душа моя, Господа! Господи, Боже мой! Ты дивновелик, Ты облечен славою и величием;

¹Loof den HEERE, mijn ziel! O HEERE, mijn God! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid.

²(103:2) Ты одеваешься светом, как ризою, простираешь небеса, как шатер;

²Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn.

³(103:3) устрояешь над водами горние чертоги Твои, делаешь облака Твоею колесницею, шествуешь на крыльях ветра.

³Die Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt.

⁴(103:4) Ты творишь ангелами Твоими духов, служителями Твоими – огоньпылающий.

⁴Hij maakt Zijn engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur.

⁵(103:5) Ты поставил землю на твердых основах: не поколеблется она во веки и веки.

⁵Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen.

⁶(103:6) Бездною, как одеянием, покрыл Ты ее, на горах стоят воды.

⁶Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.

⁷(103:7) От прещения Твоего бегут они, от гласа грома Твоего быстро уходят;

⁷Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.

⁸(103:8) восходят на горы, нисходят в долины, на место, которое Ты назначил для них.

⁸De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse, die Gij voor hen gegrond hadt.

⁹(103:9) Ты положил предел, которого не перейдут, и не возвратятся покрыть землю.

⁹Gij hebt een paal gesteld, dien zij niet overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken.

¹⁰(103:10) Ты послал источники в долины: между горами текут,

¹⁰Die de fonteinen uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten henen wandelen.

¹¹(103:11) поят всех полевых зверей; дикие ослы утоляют жажду свою.

¹¹Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels breken er hun dorst mede.

¹²(103:12) При них обитают птицы небесные, из среды ветвей издают голос.

¹²Bij dezelve woont het gevogelte des hemels, een stem gevende van tussen de takken.

¹³(103:13) Ты напояешь горы с высот Твоих, плодами дел Твоих насыщается земля.

¹³Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht Uwer werken.

¹⁴(103:14) Ты произращаешь траву для скота, и зелень на пользу человека,чтобы произвести из земли пищу,

¹⁴Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen.

¹⁵(103:15) и вино, которое веселит сердце человека, и елей, от которого блистает лице его, и хлеб, который укрепляет сердце человека.

¹⁵En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt.

¹⁶(103:16) Насыщаются древа Господа, кедры Ливанские, которые Он насадил;

¹⁶De bomen des HEEREN worden verzadigd, de cederbomen van Libanon, die Hij geplant heeft;

¹⁷(103:17) на них гнездятся птицы: ели – жилище аисту,

¹⁷Alwaar de vogeltjes nestelen; des ooievaars huis zijn de dennebomen.

¹⁸(103:18) высокие горы – сернам; каменные утесы – убежище зайцам.

¹⁸De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen.

¹⁹(103:19) Он сотворил луну для указания времен, солнце знаетсвой запад.

¹⁹Hij heeft de maan gemaakt tot de gezette tijden, de zon weet haar ondergang.

²⁰(103:20) Ты простираешь тьму и бывает ночь: во время нее бродят все лесные звери;

²⁰Gij beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt:

²¹(103:21) львы рыкают о добыче и просят у Бога пищусебе.

²¹De jonge leeuwen, briesende om een roof, en om hun spijs van God te zoeken.

²²(103:22) Восходит солнце, и они собираются и ложатся в своилоговища;

²²De zon opgaande, maken zij zich weg, en liggen neder in hun holen.

²³(103:23) выходит человек на дело свое и на работу свою до вечера.

²³De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot den avond toe.

²⁴(103:24) Как многочисленны дела Твои, Господи! Все соделал Ты премудро; земля полна произведений Твоих.

²⁴Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen.

²⁵(103:25) Это – море великое и пространное: там пресмыкающиеся, которым нет числа, животные малые с большими;

²⁵Deze zee, die groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten met grote.

²⁶(103:26) там плавают корабли, там этот левиафан, которого Ты сотворил играть в нем.

²⁶Daar wandelen de schepen, en de Leviathan, dien Gij geformeerd hebt, om daarin te spelen.

²⁷(103:27) Все они от Тебя ожидают, чтобы Ты дал им пищу их в свое время.

²⁷Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd.

²⁸(103:28) Даешь им – принимают, отверзаешь руку Твою – насыщаются благом;

²⁸Geeft Gij ze hun, zij vergaderen ze; doet Gij Uw hand open, zij worden met goed verzadigd.

²⁹(103:29) скроешь лице Твое – мятутся, отнимешь дух их– умирают и в персть свою возвращаются;

²⁹Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof.

³⁰(103:30) пошлешь дух Твой – созидаются, и Ты обновляешь лице земли.

³⁰Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks.

³¹(103:31) Да будет Господу слава во веки; да веселится Господь о делах Своих!

³¹De heerlijkheid des HEEREN zij tot in der eeuwigheid; de HEERE verblijde Zich in Zijn werken.

³²(103:32) Призирает на землю, и она трясется; прикасается к горам, и дымятся.

³²Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, zo roken zij.

³³(103:33) Буду петь Господу во всю жизнь мою, буду петь Богу моему, доколе есмь.

³³Ik zal den HEERE zingen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben.

³⁴(103:34) Да будет благоприятна Ему песнь моя; буду веселиться о Господе.

³⁴Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in den HEERE verblijden.

³⁵(103:35) Да исчезнут грешники с земли, и беззаконных да не будет более. Благослови, душа моя, Господа! Аллилуия!

³⁵De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE, mijn ziel! Hallelujah!