1(127:1) Песнь восхождения. Блажен всякий боящийся Господа, ходящийпутями Его!
1Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.
2(127:2) Ты будешь есть от трудов рук твоих: блажен ты, и благо тебе!
2Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan.
3(127:3) Жена твоя, как плодовитая лоза, в доме твоем; сыновья твои, как масличные ветви, вокруг трапезы твоей:
3Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.
4(127:4) так благословится человек, боящийся Господа!
4Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.
5(127:5) Благословит тебя Господь с Сиона, и увидишь благоденствиеИерусалима во все дни жизни твоей;
5De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens;
6(127:6) увидишь сыновей у сыновей твоих. Мир на Израиля!
6En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israel!