1(137:1) Давида. Славлю Тебя всем сердцем моим, пред богами пою Тебе.
1Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
2(137:2) Поклоняюсь пред святым храмом Твоим и славлю имя Твое за милость Твою и за истину Твою, ибо Ты возвеличил слово Твое превыше всякого имени Твоего.
2Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt.
3(137:3) В день, когда я воззвал, Ты услышал меня, вселил в душу мою бодрость.
3Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.
4(137:4) Прославят Тебя, Господи, все цари земные, когда услышат слова уст Твоих
4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds.
5(137:5) и воспоют пути Господни, ибо велика слава Господня.
5En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot.
6(137:6) Высок Господь: и смиренного видит, и гордого узнает издали.
6Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.
7(137:7) Если я пойду посреди напастей, Ты оживишь меня, прострешь на ярость врагов моих руку Твою, и спасет меня десница Твоя.
7Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.
8(137:8) Господь совершит за меня! Милость Твоя, Господи, вовек: делорук Твоих не оставляй.
8De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen.