1(20:1) Начальнику хора. Псалом Давида.(20-2) Господи! силою Твоею веселится царь и о спасении Твоем безмерно радуется.
1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2(20:3) Ты дал ему, чего желало сердце его, и прошения уст его не отринул,
2O HEERE! de koning is verblijd over Uw sterkte; en hoezeer is hij verheugd over Uw heil!
3(20:4) ибо Ты встретил его благословениями благости, возложил на голову его венец из чистого золота.
3Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.
4(20:5) Он просил у Тебя жизни; Ты дал ему долгоденствие на век и век.
4Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet Gij een kroon van fijn goud.
5(20:6) Велика слава его в спасении Твоем; Ты возложил на него честь и величие.
5Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk en altoos.
6(20:7) Ты положил на него благословения на веки, возвеселил его радостью лица Твоего,
6Groot is zijn eer door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd.
7(20:8) ибо царь уповает на Господа, и во благости Всевышнего не поколеблется.
7Want Gij zet hem tot zegeningen in eeuwigheid; Gij vervrolijkt hem door vreugde met Uw aangezicht.
8(20:9) Рука Твоя найдет всех врагов Твоих, десница Твоя найдет ненавидящих Тебя.
8Want de koning vertrouwt op den HEERE, en door de goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet wankelen.
9(20:10) Во время гнева Твоего Ты сделаешь их, как печь огненную; во гневе Своем Господь погубит их, и пожрет их огонь.
9Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal uw haters vinden.
10(20:11) Ты истребишь плод их с земли и семя их - из среды сынов человеческих,
10Gij zult hen zetten als een vurige oven ter tijd uws toornigen aangezichts; de HEERE zal hen in Zijn toorn verslinden, en het vuur zal hen verteren.
11(20:12) ибо они предприняли против Тебя злое, составили замыслы, но не могли выполнить их .
11Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van de kinderen der mensen.
12(20:13) Ты поставишь их целью, из луков Твоих пустишь стрелы в лицеих.
12Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een schandelijke daad bedacht, doch zullen niets vermogen.
13(20:14) Вознесись, Господи, силою Твоею: мы будем воспевать и прославлять Твое могущество.
13Want Gij zult hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. [ (Psalms 21:14) Verhoog U, HEERE! in Uw sterkte; zo zullen wij zingen, en Uw macht met psalmen loven. ]