1(26:1) Псалом Давида. Господь – свет мой и спасение мое: кого мне бояться? Господь крепость жизни моей: кого мне страшиться?
1Een psalm van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn?
2(26:2) Если будут наступать на меня злодеи, противники и враги мои, чтобы пожрать плоть мою, то они сами преткнутся и падут.
2Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij zelven aan, en vielen.
3(26:3) Если ополчится против меня полк, не убоится сердце мое; если восстанет на меня война, и тогда буду надеяться.
3Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop.
4(26:4) Одного просил я у Господа, того только ищу, чтобы пребывать мне в доме Господнем во все дни жизни моей, созерцать красоту Господню ипосещать храм Его,
4Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.
5(26:5) ибо Он укрыл бы меня в скинии Своей в день бедствия, скрыл быменя в потаенном месте селения Своего, вознес бы меня на скалу.
5Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen.
6(26:6) Тогда вознеслась бы голова моя над врагами, окружающими меня; и я принес бы в Его скинии жертвы славословия, стал бы петь и воспевать пред Господом.
6Ook nu zal mijn hoofd verhoogd worden boven mijn vijanden, die rondom mij zijn, en ik zal in Zijn tent offeranden des geklanks offeren; ik zal zingen, ja, psalmzingen den HEERE.
7(26:7) Услышь, Господи, голос мой, которым я взываю, помилуй меня и внемли мне.
7Hoor, HEERE! mijn stem, als ik roep; en wees mij genadig, en antwoord mij.
8(26:8) Сердце мое говорит от Тебя: „ищите лица Моего"; и я буду искать лица Твоего, Господи.
8Mijn hart zegt tot U: Gij zegt: Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, o HEERE!
9(26:9) Не скрой от меня лица Твоего; не отринь во гневе раба Твоего. Тыбыл помощником моим; не отвергни меня и не оставь меня, Боже, Спаситель мой!
9Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht niet af in toorn; Gij zijt mijn Hulp geweest, begeef mij niet, en verlaat mij niet, o God mijns heils!
10(26:10) ибо отец мой и мать моя оставили меня, но Господь примет меня.
10Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.
11(26:11) Научи меня, Господи, пути Твоему и наставь меня на стезю правды, ради врагов моих;
11HEERE! leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner verspieders wil.
12(26:12) не предавай меня на произвол врагам моим, ибо восстали на меня свидетели лживые и дышат злобою.
12Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast.
13(26:13) Но я верую, что увижу благость Господа на земле живых.
13Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN zou zien in het land der levenden, ik ware vergaan.
14(26:14) Надейся на Господа, мужайся, и да укрепляется сердце твое, и надейся на Господа.
14Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE.