1(30:1) Начальнику хора. Псалом Давида.(30-2) На Тебя, Господи, уповаю, да не постыжусь вовек; по правде Твоей избавь меня;
1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2(30:3) приклони ко мне ухо Твое, поспеши избавить меня. Будь мне каменною твердынею, домом прибежища, чтобы спасти меня,
2Op U, o HEERE! betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid; help mij uit door Uw gerechtigheid.
3(30:4) ибо Ты каменная гора моя и ограда моя; ради имени Твоего води меня и управляй мною.
3Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk; wees mij tot een sterke Rotssteen, tot een zeer vast Huis, om mij te behouden.
4(30:5) Выведи меня из сети, которую тайно поставили мне, ибо Ты крепость моя.
4Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams wil.
5(30:6) В Твою руку предаю дух мой; Ты избавлял меня, Господи, Боже истины.
5Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte.
6(30:7) Ненавижу почитателей суетных идолов, но на Господа уповаю.
6In Uw hand beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, HEERE, Gij, God der waarheid!
7(30:8) Буду радоваться и веселиться о милости Твоей, потому что Ты призрел на бедствие мое, узнал горесть души моей
7Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE.
8(30:9) и не предал меня в руки врага; поставил ногимои на пространном месте.
8Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, en mijn ziel in benauwdheden gekend;
9(30:10) Помилуй меня, Господи, ибо тесно мне; иссохло от горести око мое, душа моя и утроба моя.
9En mij niet hebt overgeleverd in de hand des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte.
10(30:11) Истощилась в печали жизнь моя и лета мои в стенаниях; изнемогла от грехов моих сила моя, и кости мои иссохли.
10Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik.
11(30:12) От всех врагов моих я сделался поношением даже у соседей моих и страшилищем длязнакомых моих; видящие меня на улице бегут от меня.
11Want mijn leven is verteerd van droefenis, en mijn jaren van zuchten; mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd.
12(30:13) Я забыт в сердцах, как мертвый; я – как сосуд разбитый,
12Vanwege al mijn wederpartijders ben ik, ook mijn naburen, grotelijks tot een smaad geworden, en mijn bekenden tot een schrik; die mij op de straten zien, vlieden van mij weg.
13(30:14) ибо слышу злоречие многих; отвсюду ужас, когда они сговариваются против меня, умышляют исторгнуть душу мою.
13Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat.
14(30:15) А я на Тебя, Господи, уповаю; я говорю: Ты – мой Бог.
14Want ik hoorde de naspraak van velen; vreze is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen.
15(30:16) В Твоей руке дни мои; избавь меня от руки врагов моих и отгонителей моих.
15Maar ik vertrouw op U, o HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God.
16(30:17) Яви светлое лице Твое рабу Твоему; спаси меня милостью Твоею.
16Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij van de hand mijner vijanden, en van mijn vervolgers.
17(30:18) Господи! да не постыжусь, что я к Тебе взываю; нечестивые же да посрамятся, да умолкнут в аде.
17Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten; verlos mij door Uw goedertierenheid.
18(30:19) Да онемеют уста лживые, которые против праведника говорят злое с гордостью и презреньем.
18HEERE! laat mij niet beschaamd worden, want ik roep U aan; laat de goddelozen beschaamd worden, laat hen zwijgen in het graf.
19(30:20) Как много у Тебя благ, которые Ты хранишь для боящихся Тебя и которые приготовил уповающим на Тебя пред сынами человеческими!
19Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting.
20(30:21) Ты укрываешь их под покровом лица Твоего от мятежей людских, скрываешь их под сенью от пререкания языков.
20O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen!
21(30:22) Благословен Господь, что явил мне дивную милость Свою в укрепленном городе!
21Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een hut voor de twist der tongen.
22(30:23) В смятении моем я думал: „отвержен я от очей Твоих"; но Ты услышал голос молитвы моей, когда я воззвал к Тебе.
22Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, mij voerende als in een vaste stad.
23(30:24) Любите Господа, все праведные Его; Господь хранит верных и поступающим надменно воздает с избытком.
23Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen, als ik tot U riep.
24(30:25) Мужайтесь, и да укрепляется сердце ваше, все надеющиеся на Господа!
24Hebt den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten! want de HEERE behoedt de gelovigen, en vergeldt overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft. [ (Psalms 31:25) Zijt sterk, en Hij zal ulieder hart versterken, allen gij, die op den HEERE hoopt! ]