1(31:1) Псалом Давида. Учение. Блажен, кому отпущены беззакония, и чьигрехи покрыты!
1Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.
2(31:2) Блажен человек, которому Господь не вменит греха, и в чьем духенет лукавства!
2Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
3(31:3) Когда я молчал, обветшали кости мои от вседневного стенаниямоего,
3Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag.
4(31:4) ибо день и ночь тяготела надо мною рука Твоя; свежесть моя исчезла, как в летнюю засуху.
4Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela.
5(31:5) Но я открыл Тебе грех мой и не скрыл беззакония моего; я сказал: „исповедаю Господу преступления мои", и Ты снял с меня вину грехамоего.
5Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela.
6(31:6) За то помолится Тебе каждый праведник во время благопотребное, и тогда разлитие многих вод не достигнет его.
6Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken.
7(31:7) Ты покров мой: Ты охраняешь меня от скорби, окружаешь меня радостями избавления.
7Gij zijt mij een Verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela.
8(31:8) „Вразумлю тебя, наставлю тебя на путь, по которому тебе идти; буду руководить тебя, око Мое над тобою".
8Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn.
9(31:9) „Не будьте как конь, как лошак несмысленный, которых челюсти нужно обуздывать уздою и удилами, чтобы они покорялись тебе".
9Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake.
10(31:10) Много скорбей нечестивому, а уповающего на Господа окружает милость.
10De goddeloze heeft veel smarten, maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen.
11(31:11) Веселитесь о Господе и радуйтесь, праведные; торжествуйте, все правые сердцем.
11Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte!