¹(34:1) Псалом Давида. Вступись, Господи, в тяжбу с тяжущимися со мною, побори борющихся со мною;

¹Een psalm van David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders.

²(34:2) возьми щит и латы и восстань на помощь мне;

²Grijp het schild en de rondas, en sta op tot mijn hulp.

³(34:3) обнажи мечь и прегради путь преследующим меня; скажи душе моей: „Я – спасение твое!"

³En breng de spies voort, en sluit den weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil.

⁴(34:4) Да постыдятся и посрамятся ищущие души моей; да обратятся назад и покроются бесчестием умышляющие мнезло;

⁴Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken.

⁵(34:5) да будут они, как прах пред лицем ветра, и Ангел Господень да прогоняет их ;

⁵Laat hen worden als kaf voor den wind, en de Engel des HEEREN drijve hen weg.

⁶(34:6) да будет путь их темен и скользок, и Ангел Господень да преследует их,

⁶Hun weg zij duister en gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen.

⁷(34:7) ибо они без вины скрыли для меня яму – сеть свою, без вины выкопали ее для души моей.

⁷Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel.

⁸(34:8) Да придет на него гибель неожиданная, и сеть его, которую он скрыл для меня , да уловит его самого; да впадет в нее на погибель.

⁸De verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting.

⁹(34:9) А моя душа будет радоваться о Господе, будет веселиться о спасении от Него.

⁹Zo zal mijn ziel zich verheugen in den HEERE; zij zal vrolijk zijn in Zijn heil.

¹⁰(34:10) Все кости мои скажут: „Господи! кто подобен Тебе, избавляющему слабого от сильного, бедного и нищего от грабителя его?"

¹⁰Al mijn beenderen zullen zeggen: HEERE, wie is U gelijk! U, Die den ellendige redt van dien, die sterker is dan hij, en den ellendige en nooddruftige van zijn berover.

¹¹(34:11) Восстали на меня свидетели неправедные: чего я не знаю, о том допрашивают меня;

¹¹Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij.

¹²(34:12) воздают мне злом за добро, сиротством душе моей.

¹²Zij vergelden mij kwaad voor goed, de beroving mijner ziel.

¹³(34:13) Я во время болезни их одевался во вретище, изнурял постом душу мою, и молитва моя возвращалась в недро мое.

¹³Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren, was een zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde weder in mijn boezem.

¹⁴(34:14) Я поступал, как бы это был друг мой, брат мой; я ходил скорбный, с поникшею головою, как бы оплакивающий мать.

¹⁴Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest ware; ik ging gebukt in het zwart, als een, die over zijn moeder treurt.

¹⁵(34:15) А когда я претыкался, они радовались и собирались; собиралисьругатели против меня, не знаю за что, поносили и не переставали;

¹⁵Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij als geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden hun klederen, en zwegen niet stil.

¹⁶(34:16) с лицемерными насмешниками скрежетали на меня зубами своими.

¹⁶Onder de huichelende spotachtige tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden.

¹⁷(34:17) Господи! долго ли будешь смотреть на это ? Отведи душу мою от злодейств их, от львов – одинокую мою.

¹⁷HEERE! hoe lang zult Gij toezien? Breng mijn ziel weder van hunlieder verwoestingen, mijn eenzame van de jonge leeuwen.

¹⁸(34:18) Я прославлю Тебя в собрании великом, среди народа многочисленного восхвалю Тебя,

¹⁸Zo zal ik U loven in de grote gemeente; onder machtig veel volks zal ik U prijzen.

¹⁹(34:19) чтобы не торжествовали надо мною враждующие против меня неправедно, и не перемигивались глазами ненавидящие меня безвинно;

¹⁹Laat hen zich niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken vijanden zijn; noch wenken met de ogen, die mij zonder oorzaak haten.

²⁰(34:20) ибо не о мире говорят они, но против мирных земли составляютлукавые замыслы;

²⁰Want zij spreken niet van vrede, maar zij bedenken bedriegelijke zaken tegen de stillen in het land.

²¹(34:21) расширяют на меня уста свои; говорят: „хорошо! хорошо! видел глаз наш".

²¹En zij sperren hun mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien!

²²(34:22) Ты видел, Господи, не умолчи; Господи! не удаляйся от меня.

²²HEERE! Gij hebt het gezien, zwijg niet; HEERE! wees niet verre van mij.

²³(34:23) Подвигнись, пробудись для суда моего, для тяжбы моей, Боже мойи Господи мой!

²³Ontwaak en word wakker tot mijn recht; mijn God en HEERE! tot mijn twistzaak.

²⁴(34:24) Суди меня по правде Твоей, Господи, Боже мой, и да не торжествуют они надо мною;

²⁴Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God! en laat hen zich over mij niet verblijden.

²⁵(34:25) да не говорят в сердце своем: „хорошо! по душе нашей!" Да не говорят: „мы поглотили его".

²⁵Laat hen niet zeggen in hun hart: Heah, onze ziel! laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden!

²⁶(34:26) Да постыдятся и посрамятся все, радующиеся моему несчастью; даоблекутся в стыд и позор величающиеся надо мною.

²⁶Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken.

²⁷(34:27) Да радуются и веселятся желающие правоты моей и говорят непрестанно: „да возвеличится Господь, желающий мира рабу Своему!"

²⁷Laat hen vrolijk zingen en verblijd zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid; en laat hen geduriglijk zeggen: Groot gemaakt zij de HEERE, Die lust heeft tot den vrede Zijns knechts!

²⁸(34:28) И язык мой будет проповедывать правду Твою ихвалу Твою всякий день.

²⁸Zo zal mijn tong vermelden Uw gerechtigheid, en Uw lof den gansen dag.