Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Psalms

34

1(33:1) Псалом Давида, когда он притворился безумным пред Авимелехом и был изгнан от него и удалился. (33:2) Благословлю Господа во всякое время; хвала Ему непрестанно в устахмоих.
1Een psalm van David, als hij zijn gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech, die hem wegjoeg, dat hij doorging.
2(33:3) Господом будет хвалиться душа моя; услышат кроткие и возвеселятся.
2Aleph. Ik zal den HEERE loven te aller tijd; Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn.
3(33:4) Величайте Господа со мною, и превознесем имя Его вместе.
3Beth. Mijn ziel zal zich beroemen in den HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn.
4(33:5) Я взыскал Господа, и Он услышал меня, и от всех опасностей моих избавил меня.
4Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen.
5(33:6) Кто обращал взор к Нему, те просвещались, и лица их не постыдятся.
5Daleth. Ik heb den HEERE gezocht, en Hij heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered.
6(33:7) Сей нищий воззвал, – и Господь услышал и спас его от всех бед его.
6He. Vau. Zij hebben op Hem gezien, ja, Hem als een waterstroom aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden.
7(33:8) Ангел Господень ополчается вокруг боящихся Его и избавляет их.
7Zain. Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden.
8(33:9) Вкусите, и увидите, как благ Господь! Блажен человек, который уповает на Него!
8Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en rukt hen uit.
9(33:10) Бойтесь Господа, святые Его, ибо нет скудости у боящихся Его.
9Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt.
10(33:11) Скимны бедствуют и терпят голод, а ищущие Господа не терпят нужды ни в каком благе.
10Jod. Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen gebrek.
11(33:12) Придите, дети, послушайте меня: страху Господню научу вас.
11Caph. De jonge leeuwen lijden armoede, en hongeren; maar die den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed.
12(33:13) Хочет ли человек жить и любит ли долгоденствие, чтобы видеть благо?
12Lamed. Komt, gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze leren.
13(33:14) Удерживай язык свой от зла и уста свои от коварных слов.
13Mem. Wie is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien?
14(33:15) Уклоняйся от зла и делай добро; ищи мира и следуй за ним.
14Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.
15(33:16) Очи Господни обращены на праведников, и уши Его – к воплю их.
15Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na.
16(33:17) Но лице Господне против делающих зло, чтобы истребить с земли память о них.
16Ain. De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.
17(33:18) Взывают праведные , и Господь слышит, и от всех скорбей их избавляет их.
17Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien.
18(33:19) Близок Господь к сокрушенным сердцем и смиренных духом спасет.
18Tsade. Zij roepen, en de HEERE hoort, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden.
19(33:20) Много скорбей у праведного, и от всех их избавит его Господь.
19Koph. De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest.
20(33:21) Он хранит все кости его; ни одна из них не сокрушится.
20Resch. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE.
21(33:22) Убьет грешника зло, и ненавидящие праведного погибнут.
21Schin. Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken.
22(33:23) Избавит Господь душу рабов Своих, и никто из уповающих на Негоне погибнет.
22Thau. De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden. [ (Psalms 34:23) De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden. ]