1(77:1) Учение Асафа. Внимай, народ мой, закону моему, приклоните ухо ваше к словам уст моих.
1Een onderwijzing van Asaf. O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds.
2(77:2) Открою уста мои в притче и произнесу гадания из древности.
2Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her;
3(77:3) Что слышали мы и узнали, и отцы наши рассказали нам,
3Die wij gehoord hebben en weten ze, en onze vaders ons verteld hebben.
4(77:4) не скроем от детей их, возвещая роду грядущему славу Господа, и силу Его, и чудеса Его, которые Он сотворил.
4Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft.
5(77:5) Он постановил устав в Иакове и положил закон в Израиле, который заповедал отцам нашим возвещать детям их,
5Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israel; die Hij onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend maken;
6(77:6) чтобы знал грядущий род, дети, которые родятся, и чтобы они в свое время возвещали своим детям, –
6Opdat het navolgende geslacht die weten zou, de kinderen, die geboren zouden worden; en zouden opstaan, en vertellen ze hun kinderen;
7(77:7) возлагать надежду свою на Бога и не забывать дел Божиих, и хранить заповеди Его,
7En dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren;
8(77:8) и не быть подобными отцам их, роду упорному и мятежному, неустроенному сердцем и неверному Богу духом своим.
8En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God.
9(77:9) Сыны Ефремовы, вооруженные, стреляющие из луков, обратились назад в день брани:
9(De kinderen van Efraim, gewapende boogschutters, keerden om ten dage des strijds.)
10(77:10) они не сохранили завета Божия и отреклись ходить в законе Его;
10Zij hielden Gods verbond niet, en weigerden te wandelen in Zijn wet.
11(77:11) забыли дела Его и чудеса, которые Он явил им.
11En zij vergaten Zijn daden, en Zijn wonderen, die Hij hun had doen zien.
12(77:12) Он пред глазами отцов их сотворил чудеса в земле Египетской, наполе Цоан:
12Voor hun vaderen had Hij wonder gedaan, in Egypteland, in het veld van Zoan.
13(77:13) разделил море, и провел их чрез него, и поставил воды стеною;
13Hij kliefde de zee, en deed er hen doorgaan; en de wateren deed Hij staan als een hoop.
14(77:14) и днем вел их облаком, а во всю ночь светом огня;
14En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs.
15(77:15) рассек камень в пустыне и напоил их, как из великой бездны;
15Hij kliefde de rotsstenen in de woestijn, en drenkte hen overvloedig, als uit afgronden.
16(77:16) из скалы извел потоки, и воды потекли, какреки.
16Want Hij bracht stromen voort uit de steenrots, en deed de wateren afdalen als rivieren.
17(77:17) Но они продолжали грешить пред Ним и раздражать Всевышнего впустыне:
17Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis.
18(77:18) искушали Бога в сердце своем, требуя пищи по душе своей,
18En zij verzochten God in hun hart, begerende spijs naar hun lust.
19(77:19) и говорили против Бога и сказали: „может ли Бог приготовить трапезу в пустыне?"
19En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn?
20(77:20) Вот, Он ударил в камень, и потекли воды, и полились ручьи. „Может ли Он дать и хлеб, может ли приготовлять мясо народу Своему?"
20Ziet, Hij heeft den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden, en beken overvloediglijk uitbraken, zou Hij ook brood kunnen geven? Zou Hij Zijn volke vlees toebereiden?
21(77:21) Господь услышал и воспламенился гневом, и огонь возгорелся на Иакова, и гнев подвигнулся на Израиля
21Daarom hoorde de HEERE, en werd verbolgen; en een vuur werd ontstoken tegen Jakob, en toorn ging ook op tegen Israel;
22(77:22) за то, что не веровали в Бога и не уповали на спасение Его.
22Omdat zij in God niet geloofden, en op Zijn heil niet vertrouwden.
23(77:23) Он повелел облакам свыше и отверз двери неба,
23Daar Hij den wolken van boven gebood, en de deuren des hemels opende;
24(77:24) и одождил на них манну в пищу, и хлеб небесный дал им.
24En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels koren.
25(77:25) Хлеб ангельский ел человек; послал Он им пищудо сытости.
25Een iegelijk at het brood der Machtigen; Hij zond hun teerkost tot verzadiging.
26(77:26) Он возбудил на небе восточный ветер и навел южный силою Своею
26Hij dreef den oostenwind voort in den hemel, en voerde den zuidenwind aan door Zijn sterkte;
27(77:27) и, как пыль, одождил на них мясо и, как песок морской, птицпернатых:
27En regende op hen vlees als stof, en gevleugeld gevogelte als zand der zeeen;
28(77:28) поверг их среди стана их, около жилищ их, –
28En deed het vallen in het midden zijns legers, rondom zijn woningen.
29(77:29) и они ели и пресытились; и желаемое ими далим.
29Toen aten zij, en werden zeer zat; zodat Hij hun hun lust toebracht.
30(77:30) Но еще не прошла прихоть их, еще пища была в устах их,
30Zij waren nog niet vervreemd van hun lust; hun spijs was nog in hun mond,
31(77:31) гнев Божий пришел на них, убил тучных их и юношей Израилевых низложил.
31Als Gods toorn tegen hen opging, dat Hij van hun vetsten doodde, en de uitgelezenen van Israel nedervelde.
32(77:32) При всем этом они продолжали грешить и не верили чудесам Его.
32Boven dit alles zondigden zij nog, en geloofden niet, door Zijn wonderen.
33(77:33) И погубил дни их в суете и лета их в смятении.
33Dies deed Hij hun dagen vergaan in ijdelheid, en hun jaren in verschrikking.
34(77:34) Когда Он убивал их, они искали Его и обращались, и с раннего утра прибегали к Богу,
34Als Hij hen doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg;
35(77:35) и вспоминали, что Бог – их прибежище, и Бог Всевышний – Избавитель их,
35En gedachten, dat God hun Rotssteen was, en God, de Allerhoogste, hun Verlosser.
36(77:36) и льстили Ему устами своими и языком своим лгали пред Ним;
36En zij vleiden Hem met hun mond, en logen Hem met hun tong.
37(77:37) сердце же их было неправо пред Ним, и они не были верны заветуЕго.
37Want hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw in Zijn verbond.
38(77:38) Но Он, Милостивый, прощал грех и не истреблял их, многократно отвращал гнев Свой и не возбуждал всей ярости Своей:
38Doch Hij, barmhartig zijnde, verzoende de ongerechtigheid, en verdierf hen niet; maar wendde dikwijls Zijn toorn af, en wekte Zijn ganse grimmigheid niet op.
39(77:39) Он помнил, что они плоть, дыхание, которое уходит и не возвращается.
39En Hij dacht, dat zij vlees waren, een wind, die henengaat en niet wederkeert.
40(77:40) Сколько раз они раздражали Его в пустыне и прогневляли Его в стране необитаемой!
40Hoe dikwijls verbitterden zij Hem in de woestijn, deden Hem smart aan in de wildernis!
41(77:41) и снова искушали Бога и оскорбляли СвятагоИзраилева,
41Want zij kwamen alweder, en verzochten God, en stelden den Heilige Israels een perk.
42(77:42) не помнили руки Его, дня, когда Он избавил их от угнетения,
42Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag, toen Hij hen van den wederpartijder verloste;
43(77:43) когда сотворил в Египте знамения Свои и чудеса Свои на поле Цоан;
43Hoe Hij Zijn tekenen stelde in Egypte, en Zijn wonderheden in het veld van Zoan;
44(77:44) и превратил реки их и потоки их в кровь, чтобы они не могли пить;
44En hun vloeden in bloed veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken.
45(77:45) послал на них насекомых, чтобы жалили их, и жаб, чтобы губили их;
45Hij zond een vermenging van ongedierte onder hen, dat hen verteerde, en vorsen, die hen verdierven.
46(77:46) земные произрастения их отдал гусенице и трудих – саранче;
46En Hij gaf hun gewas den kruidworm, en hun arbeid den sprinkhaan.
47(77:47) виноград их побил градом и сикоморы их – льдом;
47Hij doodde hun wijnstok door den hagel, en hun wilde vijgebomen door vurigen hagelsteen.
48(77:48) скот их предал граду и стада их – молниям;
48Ook gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige kolen.
49(77:49) послал на них пламень гнева Своего, и негодование, и ярость и бедствие, посольство злых ангелов;
49Hij zond onder hen de hittigheid Zijns toorns, verbolgenheid, en verstoordheid, en benauwdheid, met uitzending der boden van veel kwaads.
50(77:50) уравнял стезю гневу Своему, не охранял души их от смерти, и скот их предал моровой язве;
50Hij woog een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over.
51(77:51) поразил всякого первенца в Египте, начатки сил в шатрах Хамовых;
51En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham.
52(77:52) и повел народ Свой, как овец, и вел их, как стадо, пустынею;
52En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen, als een kudde, in de woestijn.
53(77:53) вел их безопасно, и они не страшились, а врагов их покрыло море;
53Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee had hun vijanden overdekt.
54(77:54) и привел их в область святую Свою, на гору сию, которую стяжала десница Его;
54En Hij bracht hen tot de landpale Zijner heiligheid, tot dezen berg, dien Zijn rechterhand verkregen heeft.
55(77:55) прогнал от лица их народы и землю их разделил в наследие им, и колена Израилевы поселил в шатрах их.
55En Hij verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen vallen in het snoer hunner erfenis, en deed de stammen Israels in hun tenten wonen.
56(77:56) Но они еще искушали и огорчали Бога Всевышнего, и уставов Егоне сохраняли;
56Maar zij verzochten en verbitterden God, den Allerhoogste, en onderhielden Zijn getuigenissen niet.
57(77:57) отступали и изменяли, как отцы их, обращались назад, как неверный лук;
57En zij weken terug, en handelden trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij zijn omgekeerd, als een bedriegelijke boog.
58(77:58) огорчали Его высотами своими и истуканами своими возбуждали ревность Его.
58En zij verwekten Hem tot toorn door hun hoogten, en verwekten Hem tot ijver door hun gesneden beelden.
59(77:59) Услышал Бог и воспламенился гневом и сильно вознегодовал на Израиля;
59God hoorde het en werd verbolgen, en versmaadde Israel zeer.
60(77:60) отринул жилище в Силоме, скинию, в которой обитал Он междучеловеками;
60Dies verliet Hij den tabernakel te Silo, de tent, die Hij tot een woning gesteld had onder de mensen.
61(77:61) и отдал в плен крепость Свою и славу Свою в руки врага,
61En Hij gaf Zijn sterkte in de gevangenis, en Zijn heerlijkheid in de hand des wederpartijders.
62(77:62) и предал мечу народ Свой и прогневался на наследие Свое.
62En Hij leverde Zijn volk over ten zwaarde, en werd verbolgen tegen Zijn erfenis.
63(77:63) Юношей его поедал огонь, и девицам его не пелибрачных песен;
63Het vuur verteerde hun jongelingen, en hun jonge dochters werden niet geprezen.
64(77:64) священники его падали от меча, и вдовы его не плакали.
64Hun priesters vielen door het zwaard, en hun weduwen weenden niet.
65(77:65) Но, как бы от сна, воспрянул Господь, как бы исполин, побежденный вином,
65Toen ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht van den wijn.
66(77:66) и поразил врагов его в тыл, вечному сраму предал их;
66En Hij sloeg Zijn wederpartijders aan het achterste; Hij deed hun eeuwige smaadheid aan.
67(77:67) и отверг шатер Иосифов и колена Ефремова не избрал,
67Doch Hij verwierp de tent van Jozef, en den stam van Efraim verkoos Hij niet.
68(77:68) а избрал колено Иудино, гору Сион, которую возлюбил.
68Maar Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij liefhad.
69(77:69) И устроил, как небо, святилище Свое и, как землю, утвердил его навек,
69En Hij bouwde Zijn heiligdom als hoogten, als de aarde, die Hij gegrond heeft in eeuwigheid.
70(77:70) и избрал Давида, раба Своего, и взял его от дворов овчих
70En Hij verkoos Zijn knecht David, en nam hem van de schaapskooien;
71(77:71) и от доящих привел его пасти народ Свой, Иакова, и наследие Свое, Израиля.
71Van achter de zogende schapen deed Hij hem komen, om te weiden Jakob, Zijn volk, en Israel, Zijn erfenis.
72(77:72) И он пас их в чистоте сердца своего и руками мудрыми водил их.
72Ook heeft hij hen geweid naar de oprechtheid zijns harten, en heeft hen geleid met een zeer verstandig beleid zijner handen.