1(81:1) Псалом Асафа. Бог стал в сонме богов; средибогов произнес суд:
1Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;
2(81:2) доколе будете вы судить неправедно и оказывать лицеприятие нечестивым?
2Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.
3(81:3) Давайте суд бедному и сироте; угнетенному и нищему оказывайте справедливость;
3Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme.
4(81:4) избавляйте бедного и нищего; исторгайте его из руки нечестивых.
4Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand.
5(81:5) Не знают, не разумеют, во тьме ходят; все основания земли колеблются.
5Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.
6(81:6) Я сказал: вы – боги, и сыны Всевышнего - все вы;
6Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten;
7(81:7) но вы умрете, как человеки, и падете, как всякий из князей.
7Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.
8(81:8) Восстань, Боже, суди землю, ибо Ты наследуешьвсе народы.
8Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien.