1耶和華再次向所羅門顯現(代下7:11~22)所羅門建造完了耶和華的殿、王宮和所羅門渴想建造的一切以後,
1Het geschiedde nu, als Salomo voleind had te bouwen het huis des HEEREN en het huis des konings, en al de begeerten van Salomo, die hem gelust had te maken;
2耶和華就第二次向所羅門顯現,像先前在基遍向他顯現一樣。
2Dat de HEERE ten anderen male aan Salomo verscheen, gelijk als Hij hem in Gibeon verschenen was.
3耶和華對他說:“你在我面前所作的禱告和懇求,我都已經聽見了。你建造的這殿,我已經把它分別為聖,要使我的名永遠留在那裡;我的眼和我的心也必常在那裡。
3En de HEERE zeide tot hem: Ik heb uw gebed en uw smeking gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende gedaan hebt; Ik heb dat huis geheiligd, hetwelk gij gebouwd hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot in eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar zijn te allen dage.
4至於你,如果你像你父親大衛那樣,存誠實和正直的心在我面前行事為人,遵行我一切所吩咐你的,謹守我的律例和典章,
4En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen zult, gelijk als uw vader David gewandeld heeft, met volkomenheid des harten, en met oprechtheid, om te doen naar al wat Ik u geboden heb, en Mijn inzettingen en Mijn rechten houden zult;
5我就必堅固你統治以色列的國位,直到永遠,正如我應許你父親大衛說:‘你的子孫,總不斷有人坐以色列的王位。
5Zo zal Ik den troon uws koninkrijks over Israel bevestigen in eeuwigheid; gelijk als Ik gesproken heb over uw vader David, zeggende: Geen man zal u afgesneden worden van den troon van Israel.
6你們或是你們的子孫,若是轉去不跟從我,不遵守我賜給你們的誡命和律例,去事奉別的神,敬拜他們,
6Maar zo gijlieden u te enen male afkeren zult, gij en uw kinderen, van Mij na te volgen, en niet houden zult Mijn geboden en Mijn inzettingen, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; maar heengaan, en andere goden dienen, en u voor dezelve nederbuigen zult;
7我就必把以色列人從我賜給他們的這地上剪除,甚至為自己的名分別為聖的這殿,我也必從我面前把它丟棄不顧,使以色列人在萬族中成為笑談和譏笑的對象。
7Zo zal Ik Israel uitroeien van het land, dat Ik hun gegeven heb, en dit huis, hetwelk Ik Mijn Naam geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen; en Israel zal tot een spreekwoord en spotrede zijn onder alle volken.
8這巍峨的殿必成為廢墟,經過的人都必驚訝,取笑說:耶和華為甚麼向這地和這殿這樣作啊?
8En aangaande dit huis, dat verheven zal geweest zijn, al wie voor hetzelve zal voorbijgaan, zal zich ontzetten en fluiten; men zal zeggen: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan dit land en aan dit huis?
9人要回答說:是因為他們離棄了那把他們的列祖從埃及地領出來的耶和華他們的 神,去親近別的神,敬拜他們,事奉他們,因此耶和華使這一切災禍臨到他們。’”
9En men zal zeggen: Omdat zij den HEERE, hun God, verlaten hebben, Die hun vaderen uit Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en hen gediend; daarom heeft de HEERE al dit kwaad over hen gebracht.
10所羅門以二十座城回報希蘭所羅門用了二十年的時間來建造耶和華的殿和王宮這兩座建築物。
10En het geschiedde ten einde van twintig jaren, in dewelke Salomo die twee huizen gebouwd had, het huis des HEEREN en het huis des konings;
11因為推羅王希蘭曾照著所羅門所喜愛的,以香柏木、松木和金子幫助他,於是所羅門王把加利利地的二十座城給了希蘭。
11(Waartoe Hiram, de koning van Tyrus, Salomo van cederbomen, en van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust opgebracht had), dat alstoen de koning Salomo aan Hiram twintig steden gaf in het land van Galilea.
12希蘭從推羅出來,看看所羅門給他的這些城。他不喜歡這些城,
12En Hiram toog uit van Tyrus, om de steden te bezien, die Salomo hem gegeven had, maar zij waren niet recht in zijn ogen.
13他說:“我的兄弟啊,這些就是你送給我的城嗎?”於是他給這些城起名叫迦步勒,直到今日。
13Daarom zeide hij: Wat zijn dat voor steden, mijn broeder, die gij mij gegeven hebt? En hij noemde ze het land Kabul, tot op dezen dag.
14希蘭送給所羅門約有四千公斤金子。
14En Hiram had den koning gezonden honderd en twintig talenten gouds.
15所羅門其他建樹與功績(代下8:3~18)這是所羅門王徵召服勞役的建築耶和華的殿和他自己的王宮,以及米羅、耶路撒冷的城牆、夏瑣、米吉多和基色的記錄。
15Dit is nu de oorzaak van het uitschot, dat de koning Salomo deed opkomen, om het huis des HEEREN te bouwen, en zijn huis, en Millo, en den muur van Jeruzalem, mitsgaders Hazor, en Megiddo, en Gezer.
16先前埃及王法老上來攻取基色,放火燒城,殺了住在城裡的迦南人,把城送給自己的女兒、所羅門的妻子作嫁妝。
16Want Farao, de koning van Egypte, was opgekomen, en had Gezer ingenomen, en haar met vuur verbrand, en de Kanaanieten, die in de stad woonden, gedood, en had haar aan zijn dochter, de huisvrouw van Salomo, tot een geschenk gegeven.
17所以所羅門重建基色、下伯.和崙、
17Alzo bouwde Salomo Gezer, en het lage Beth-horon.
18巴拉和在猶大地曠野裡的他瑪,
18En Baalath, en Tamor in de woestijn, in dat land;
19以及屬於所羅門所有的一切積貨城、屯車城、馬兵城,與所羅門在耶路撒冷、黎巴嫩和他統治的各地他喜愛建造的。
19En al de schatsteden, die Salomo had, en de wagensteden, en de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo begeerde te bouwen, in Jeruzalem, en op den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij.
20所有亞摩利人、赫人、比利洗人、希未人和耶布斯人餘下的人,他們不是以色列人。
20Aangaande al het volk, dat overgebleven was van de Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten, en Jebusieten, die niet waren van de kinderen Israels;
21他們的子孫仍然留在那地,以色列人不能滅絕他們。於是所羅門徵召他們作苦工的奴僕,直到今日。
21Hun kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, die de kinderen Israels niet hadden kunnen verbannen, die heeft Salomo gebracht op slaafsen uitschot tot op dezen dag.
22至於以色列人,所羅門卻沒有使他們作奴僕,而是作他的戰士、臣僕、統領、軍長、戰車長和騎兵長。
22Doch van de kinderen Israels maakte Salomo geen slaaf; maar zij waren krijgslieden, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hoofdlieden, en de oversten zijner wagenen, en zijner ruiteren.
23所羅門有督工五百五十人,負責管理作工的人和監督工程。
23Dezen waren de oversten der bestelden, die over het werk van Salomo waren, vijfhonderd en vijftig, die heerschappij hadden over het volk, dat in het werk doende was.
24法老的女兒從大衛城搬到所羅門為她建造的宮裡以後,所羅門才重建米羅。
24Doch de dochter van Farao toog van de stad Davids op tot haar huis, hetwelk hij voor haar gebouwd had; toen bouwde hij Millo.
25所羅門每年三次在他為耶和華建造的祭壇上獻上燔祭和平安祭;又在耶和華面前的壇上燒香,這樣,他完成了建殿的工程。
25En Salomo offerde driemaal des jaars brandofferen en dankofferen, op het altaar, dat hij den HEERE gebouwd had, en rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des HEEREN was, als hij het huis volmaakt had.
26所羅門王又在以東地、紅海邊,靠近以祿的以旬.迦別,建造船隊。
26De koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon-Geber, dat bij Eloth is, aan den oever der Schelfzee, in het land van Edom.
27希蘭派遣他船隊的僕人,就是熟悉航海的船員,與所羅門的僕人一同航海。
27En Hiram zond met die schepen zijn knechten, scheepslieden, kenners van de zee, met de knechten van Salomo.
28他們到達了俄斐,從那裡取得黃金約有一萬四千公斤,運到所羅門王那裡。
28En zij kwamen te Ofir, en haalden van daar aan goud, vierhonderd en twintig talenten, en brachten het tot den koning Salomo.