1耶和華禁止他們交戰(王上12:21~24)羅波安回到耶路撒冷,就召集猶大家和便雅憫家,共十八萬人,都是精兵,要和以色列人交戰,好把王國奪回,再歸自己。
1Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het huis van Juda en Benjamin, eenhonderd en tachtig duizend, uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen Israel te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam bracht.
2但耶和華的話臨到神人示瑪雅,說:
2Doch het woord des HEEREN geschiedde tot Semaja, den man Gods, zeggende:
3“你要告訴所羅門的兒子、猶大王羅波安,以及所有住在猶大和便雅憫的以色列人,說:
3Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse Israel in Juda en Benjamin, zeggende:
4‘耶和華這樣說:你們不可上去,也不可和你們的兄弟交戰。你們各自回家去吧,因為這事是出於我。’”於是他們聽從耶和華的話,都回家,不去攻打耶羅波安。
4Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen; een ieder kere weder tot zijn huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij hoorden de woorden des HEEREN, en zij keerden weder van tegen Jerobeam te trekken.
5羅波安的建樹羅波安住在耶路撒冷,他在猶大建造了多座設防城。
5Rehabeam nu woonde te Jeruzalem; en hij bouwde steden tot vastigheden in Juda.
6他修築了伯利恆、以坦、提哥亞、
6Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en Thekoa,
7伯.夙、梭哥、亞杜蘭、
7En Beth-Zur, en Socho, en Adullam,
8迦特、瑪利沙、西弗、
8En Gath, en Maresa, en Zif,
9亞多萊音、拉吉、亞西加、
9En Adoraim, en Lachis, en Azeka,
10瑣拉、亞雅崙、希伯崙;這些都是猶大和便雅憫境內的設防城。
10En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden waren.
11他又鞏固這些設防城,在城裡設軍長,貯備糧食、油和酒。
11En hij sterkte deze vastigheden, en legde oversten daarin, en schatten van spijs, en olie, en wijn;
12又在各城裝備了大盾牌和矛槍,使這些城市十分堅固。這樣,猶大和便雅憫都在他統治之下。
12En in elke stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne.
13祭司和利未人都來歸羅波安全以色列的祭司和利未人,都從各地來歸向羅波安。
13Daartoe de priesteren en de Levieten, die in het ganse Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun landpalen.
14利未人放棄了他們的草場和產業,來到猶大和耶路撒冷,是因為耶羅波安和他的兒子排斥他們,不准他們作祭司事奉耶和華。
14Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom des HEEREN te mogen bedienen.
15耶羅波安為邱壇、公山羊神,以及他鑄造的牛犢,自己設立了祭司。
15En hij had zich priesteren gesteld voor de hoogte, en voor de duivelen, en voor de kalveren, die hij gemaakt had.
16以色列眾支派中所有定意尋求耶和華以色列的 神的,都隨著利未人來到耶路撒冷,向耶和華他們列祖的 神獻祭。
16Na die kwamen ook uit alle stammen van Israel te Jeruzalem, die hun hart begaven, om den HEERE, den God Israels, te zoeken, dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, offerande deden.
17這樣,他們就加強了猶大國的勢力,使所羅門的兒子羅波安強盛了三年,因為他們在這三年,跟隨了大衛和所羅門的道路。
17Alzo sterkten zij het koninkrijk van Juda, en bekrachtigden Rehabeam, den zoon van Salomo, drie jaren; want drie jaren wandelden zij in den weg van David, en Salomo.
18羅波安的家室羅波安娶了大衛的兒子耶利摩的女兒瑪哈拉作妻子,她也就是耶西的兒子以利押的女兒亞比孩的女兒;
18En Rehabeam nam zich, benevens Mahalath, de dochter van Jerimoth, den zoon van David, ter vrouwe Abihail, de dochter van Eliab, den zoon van Isai,
19她給羅波安生了幾個兒子,就是耶烏施、示瑪利雅和撒罕。
19Dewelke hem zonen baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham.
20後來,羅波安又娶了押沙龍的外孫女瑪迦;瑪迦給他生了亞比雅、亞太、細撒和示羅密。
20En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.
21羅波安共娶了十八個妻子和六十個妾;共生了二十八個兒子,六十個女兒;他卻愛押沙龍的外孫女瑪迦,勝過其他的妻妾。
21En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren.
22於是羅波安立了瑪迦的兒子亞比雅作太子,在他的兄弟中為首,因為羅波安想立他繼承王位。
22En Rehabeam stelde Abia, den zoon van Maacha, tot een hoofd, om een overste te zijn onder zijn broederen; want het was om hem koning te maken.
23羅波安很有智慧地把自己的兒子分散在猶大和便雅憫各地的設防城中,供給他們大批糧食,又為他們娶了多位妻子。
23En hij handelde verstandelijk, dat hij van al zijn zonen, door alle landen van Juda en Benjamin, in alle vaste steden verspreidde, denwelken hij spijze gaf in overvloed; en hij begeerde de veelheid van vrouwen.