1Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.
1Hakkımı ara, ey Tanrı,Savun beni vefasız ulusa karşı,Kurtar hileci, haksız insandan.
2Want Gij zijt de God mijner sterkte; waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?
2Çünkü sen Tanrım, kalemsin;Neden beni reddettin?Niçin düşmanlarımın baskısı altındaYaslı gezeyim?
3Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;
3Gönder ışığını, gerçeğini,Yol göstersinler bana,Senin kutsal dağına, konutuna götürsünler beni.
4En dat ik inga tot Gods altaar, tot den God der blijdschap mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn God!
4O zaman Tanrının sunağına,Neşe, sevinç kaynağım Tanrıya gideceğimVe sana, ey Tanrı, Tanrım benim,Lirle şükredeceğim.
5Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God.
5Neden üzgünsün, ey gönlüm,Neden içim huzursuz?Tanrı'ya umut bağla,Çünkü O'na yine övgüler sunacağım;O benim kurtarıcım ve Tanrım'dır.