Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Job

10

1Опротивела душе моей жизнь моя; предамся печали моей; буду говорить в горести души моей.
1Mijn ziel is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner ziel.
2Скажу Богу: не обвиняй меня; объяви мне, за что Ты со мною борешься?
2Ik zal tot God zeggen: Verdoem mij niet; doe mij weten, waarover Gij met mij twist.
3Хорошо ли для Тебя, что Ты угнетаешь, что презираешь дело рук Твоих,а на совет нечестивых посылаешь свет?
3Is het U goed, dat Gij verdrukt, dat Gij verwerpt den arbeid Uwer handen, en over den raad der goddelozen schijnsel geeft?
4Разве у Тебя плотские очи, и Ты смотришь, как смотрит человек?
4Hebt Gij vleselijke ogen, ziet Gij, gelijk een mens ziet?
5Разве дни Твои, как дни человека, или лета Твои, как дни мужа,
5Zijn Uw dagen als de dagen van een mens? Zijn Uw jaren als de dagen eens mans?
6что Ты ищешь порока во мне и допытываешься греха во мне,
6Dat Gij onderzoekt naar mijn ongerechtigheid, en naar mijn zonde verneemt?
7хотя знаешь, что я не беззаконник, и что некому избавить меня от руки Твоей?
7Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.
8Твои руки трудились надо мною и образовали всего меня кругом, – и Ты губишь меня?
8Uw handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn zij, en Gij verslindt mij.
9Вспомни, что Ты, как глину, обделал меня, и в прах обращаешь меня?
9Gedenk toch, dat Gij mij als leem bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren.
10Не Ты ли вылил меня, как молоко, и, как творог, сгустил меня,
10Hebt Gij mij niet als melk gegoten, en mij als een kaas doen runnen?
11кожею и плотью одел меня, костями и жилами скрепил меня,
11Met vel en vlees hebt Gij mij bekleed; met beenderen ook en zenuwen hebt Gij mij samengevlochten;
12жизнь и милость даровал мне, и попечение Твое хранило дух мой?
12Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan, en Uw opzicht heeft mijn geest bewaard.
13Но и то скрывал Ты в сердце Своем, – знаю, что это было у Тебя, –
13Maar deze dingen hebt Gij verborgen in Uw hart; ik weet, dat dit bij U geweest is.
14что если я согрешу, Ты заметишь и не оставишь греха моего без наказания.
14Indien ik zondig, zo zult Gij mij waarnemen, en van mijn misdaad zult Gij mij niet onschuldig houden.
15Если я виновен, горе мне! если и прав, то не осмелюсь поднять головы моей. Я пресыщен унижением; взгляни на бедствие мое:
15Zo ik goddeloos ben, wee mij! En ben ik rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen; ik ben zat van schande, maar aanzie mijn ellende.
16оно увеличивается. Ты гонишься за мною, как лев, и снова нападаешь на меня и чудным являешься во мне.
16Want zij verheft zich; gelijk een felle leeuw jaagt Gij mij; Gij keert weder en stelt U wonderlijk tegen mij.
17Выводишь новых свидетелей Твоих против меня; усиливаешь гнев Твой на меня; и беды, одни за другими, ополчаются против меня.
17Gij vernieuwt Uw getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt Uw toorn tegen mij; verwisselingen, ja, een heirleger, zijn tegen mij.
18И зачем Ты вывел меня из чрева? пусть бы я умер, когда еще ничей глаз не видел меня;
18En waarom hebt Gij mij uit de baarmoeder voortgebracht? Och, dat ik den geest gegeven had, en geen oog mij gezien had!
19пусть бы я, как небывший, из чрева перенесен был во гроб!
19Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van moeders buik zou ik tot het graf gebracht zijn geweest.
20Не малы ли дни мои? Оставь, отступи от меня,чтобы я немного ободрился,
20Zijn mijn dagen niet weinig? Houd op, zet van mij af, dat ik mij een weinig verkwikke;
21прежде нежели отойду, – и уже не возвращусь, – в страну тьмы и сенисмертной,
21Eer ik henenga (en niet wederkom) in een land der duisternis en der schaduwe des doods;
22в страну мрака, каков есть мрак тени смертной, где нет устройства, где темно, как самая тьма.
22Een stikdonker land, als de duisternis zelve, de schaduwe des doods, en zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis.