Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Job

40

1(39:31) И продолжал Господь и сказал Иову:
1En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide:
2(39:32) будет ли состязающийся со Вседержителем еще учить? Обличающий Бога пусть отвечает Ему.
2Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
3(39:33) И отвечал Иов Господу и сказал:
3Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt?
4(39:34) вот, я ничтожен; что буду я отвечать Тебе? Руку мою полагаю науста мои.
4Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
5(39:35) Однажды я говорил, – теперь отвечать не буду, даже дважды, но более не буду.
5Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid!
6(40:1) И отвечал Господь Иову из бури и сказал:
6Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!
7(40:2) препояшь, как муж, чресла твои: Я буду спрашивать тебя, а ты объясняй Мне.
7Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
8(40:3) Ты хочешь ниспровергнуть суд Мой, обвинить Меня, чтобы оправдатьсебя?
8Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
9(40:4) Такая ли у тебя мышца, как у Бога? И можешь ли возгреметь голосом, как Он?
9Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.
10(40:5) Укрась же себя величием и славою, облекись в блеск и великолепие;
10Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.
11(40:6) излей ярость гнева твоего, посмотри на все гордое и смири его;
11Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.
12(40:7) взгляни на всех высокомерных и унизь их, и сокруши нечестивых на местах их;
12Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten.
13(40:8) зарой всех их в землю и лица их покрой тьмою.
13Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen.
14(40:9) Тогда и Я признаю, что десница твоя может спасать тебя.
14Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht.
15(40:10) Вот бегемот, которого Я создал, как и тебя; он ест траву, как вол;
15Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar.
16(40:11) вот, его сила в чреслах его и крепость его в мускулах чрева его;
16Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks.
17(40:12) поворачивает хвостом своим, как кедром; жилы же на бедрах его переплетены;
17De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem.
18(40:13) ноги у него, как медные трубы; кости у него, как железные прутья;
18Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken.
19(40:14) это – верх путей Божиих; только Сотворивший его может приблизить к нему меч Свой;
19Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren kunnen?
20(40:15) горы приносят ему пищу, и там все звери полевые играют;
20Zult gij den Leviathan met den angel trekken, of zijn tong met een koord, dat gij laat nederzinken?
21(40:16) он ложится под тенистыми деревьями, под кровом тростника и в болотах;
21Zult gij hem een bieze in den neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren?
22(40:17) тенистые дерева покрывают его своею тенью; ивыпри ручьях окружают его;
22Zal hij aan u veel smekingen maken? Zal hij zachtjes tot u spreken?
23(40:18) вот, он пьет из реки и не торопится; остаетсяспокоен, хотя бы Иордан устремился ко рту его.
23Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen tot een eeuwigen slaaf?
24(40:19) Возьмет ли кто его в глазах его и проколет ли ему нос багром?
24Zult gij met hem spelen gelijk met een vogeltje, of zult gij hem binden voor uw jonge dochters? [ (Job 40:25) Zullen de metgezellen over hem een maaltijd bereiden? Zullen zij hem delen onder de kooplieden? ] [ (Job 40:26) Zult gij zijn huid met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn hoofd? ] [ (Job 40:27) Leg uw hand op hem, gedenk des strijds, doe het niet meer. ] [ (Job 40:28) Zie, zijn hoop zal feilen; zal hij ook voor zijn gezicht nedergeslagen worden? ]