Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Psalms

115

1(113:9) Не нам, Господи, не нам, но имени Твоему дай славу, ради милости Твоей, ради истины Твоей.
1Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.
2(113:10) Для чего язычникам говорить: „где же Бог их"?
2Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?
3(113:11) Бог наш на небесах; творит все, что хочет.
3Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.
4(113:12) А их идолы – серебро и золото, дело рук человеческих.
4Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;
5(113:13) Есть у них уста, но не говорят; есть у них глаза, но не видят;
5Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;
6(113:14) есть у них уши, но не слышат; есть у них ноздри, но не обоняют;
6Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;
7(113:15) есть у них руки, но не осязают; есть у них ноги, но не ходят; и они не издают голоса гортанью своею.
7Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.
8(113:16) Подобны им да будут делающие их и все, надеющиеся на них.
8Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.
9(113:17) Дом Израилев! уповай на Господа: Он наша помощь и щит.
9Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
10(113:18) Дом Ааронов! уповай на Господа: Он наша помощь и щит.
10Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
11(113:19) Боящиеся Господа! уповайте на Господа: Он наша помощь и щит.
11Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
12(113:20) Господь помнит нас, благословляет нас , благословляетдом Израилев, благословляет дом Ааронов;
12De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.
13(113:21) благословляет боящихся Господа, малых с великими.
13Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.
14(113:22) Да приложит вам Господь более и более, вам и детям вашим.
14De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.
15(113:23) Благословенны вы Господом, сотворившим небо и землю.
15Gijlieden zijt den HEERE gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.
16(113:24) Небо – небо Господу, а землю Он дал сынам человеческим.
16Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.
17(113:25) Ни мертвые восхвалят Господа, ни все нисходящие в могилу;
17De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn.
18(113:26) но мы будем благословлять Господа отныне и вовек. Аллилуия.
18Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!