1(140:1) Псалом Давида. Господи! к тебе взываю: поспеши ко мне, внемли голосу моления моего, когда взываю к Тебе.
1Een psalm van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep.
2(140:2) Да направится молитва моя, как фимиам, пред лице Твое, воздеяние рук моих – как жертва вечерняя.
2Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.
3(140:3) Положи, Господи, охрану устам моим, и огради двери уст моих;
3HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen.
4(140:4) не дай уклониться сердцу моему к словам лукавым для извинениядел греховных вместе с людьми, делающими беззаконие, и да не вкушу я от сластей их.
4Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen.
5(140:5) Пусть наказывает меня праведник: это милость; пусть обличает меня: это лучший елей, который не повредит голове моей; но мольбы мои – против злодейств их.
5De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed voor hen zijn in hun tegenspoeden.
6(140:6) Вожди их рассыпались по утесам и слышат слова мои, что они кротки.
6Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren.
7(140:7) Как будто землю рассекают и дробят нас; сыплются кости наши в челюсти преисподней.
7Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld had.
8(140:8) Но к Тебе, Господи, Господи, очи мои; на Тебя уповаю, не отриньдуши моей!
8Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet.
9(140:9) Сохрани меня от силков, поставленных для меня, от тенетбеззаконников.
9Bewaar mij voor het geweld des striks, dien zij mij gelegd hebben, en voor de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid.
10(140:10) Падут нечестивые в сети свои, а я перейду.
10Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan.