1(56:1) Начальнику хора. Не погуби. Писание Давида, когда он убежал от Саула в пещеру. (56:2) Помилуй меня, Боже,помилуй меня, ибо на Тебя уповает душа моя, и в тени крыл Твоих я укроюсь, доколе не пройдут беды.
1Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk.
2(56:3) Воззову к Богу Всевышнему, Богу, благодетельствующему мне;
2Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan.
3(56:4) Он пошлет с небес и спасет меня; посрамит ищущего поглотить меня; пошлет Бог милость Свою и истину Свою.
3Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal.
4(56:5) Душа моя среди львов; я лежу среди дышущихпламенем, среди сынов человеческих, у которых зубы – копья и стрелы, и у которых язык - острый меч.
4Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden.
5(56:6) Будь превознесен выше небес, Боже, и над всею землею да будет слава Твоя!
5Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
6(56:7) Приготовили сеть ногам моим; душа моя поникла; выкопали предо мною яму, и сами упали в нее.
6Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
7(56:8) Готово сердце мое, Боже, готово сердце мое: буду петь и славить.
7Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela.
8(56:9) Воспрянь, слава моя, воспрянь, псалтирь и гусли! Я встану рано.
8Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen.
9(56:10) Буду славить Тебя, Господи, между народами; буду воспевать Тебя среди племен,
9Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
10(56:11) ибо до небес велика милость Твоя и до облаков истина Твоя.
10Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien.
11(56:12) Будь превознесен выше небес, Боже, и над всеюземлею да будет слава Твоя!
11Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. [ (Psalms 57:12) Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. ]